Keizersnede

Deze pagina geeft informatie over de gebruikelijke gang van zaken rond een keizersnede. De medische term daarvoor is een sectio caesarea. Een keizersnede is een operatie waarbij de baby via de buikwand ter wereld komt. De operatie duurt ongeveer 45 minuten. De baby wordt meestal binnen een kwartier na het begin van de operatie geboren. Daarna maakt de gynaecoloog de baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand dicht met hechtingen. Deze hechtingen lossen vanzelf op.

Meer over

De gynaecoloog adviseert een keizersnede als een bevalling via de vagina niet mogelijk is of te grote risico’s met zich meebrengt voor de moeder, de baby of voor beiden. Omdat bij een keizersnede complicaties kunnen optreden, wordt de operatie alleen gedaan als er een goede reden voor is.

Voorbereiding

Een keizersnede die van tevoren is gepland, wordt ook wel een ‘primaire sectio’ genoemd. Soms is het tijdens de zwangerschap al duidelijk dat een keizersnede nodig is bij de bevalling. Redenen hiervoor zijn:

  • een stuitligging
  • al eerder een keizersnede gehad
  • een voorliggende placenta
  • en nog enkele andere redenen.

Bij een geplande keizersnede wordt er vooraf onderzoek gedaan. Er worden vragen gesteld over jouw gezondheid en er wordt een bloedonderzoek
gedaan. Je gaat naar de anesthesist voor een gesprek over de verdoving. De opties zijn een ruggenprik of volledige narcose. In ons ziekenhuis krijgt bijna elke
vrouw een ruggenprik. Een volledige narcose wordt alleen gedaan bij ernstige spoed.

Een dag voor de opname heb je een gesprek met de kraamverzorgende of verpleegkundige. Hij of zij bespreekt met jou of je op de dag van de operatie nog kunt eten en drinken. Dit hangt af van het tijdstip van de keizersnede. Op de datum van de geplande keizersnede word je opgenomen op de kraamsuite. Daar krijg je alvast een infuus met antibiotica. Daarna gaan jij en je partner samen met de verpleegkundige van de afdeling naar de operatiekamer. Je krijgt een warmtedeken op je borst. Je schaamhaar moet worden weggeschoren. Je kunt dit ook zelf thuis doen of laten doen voordat je wordt opgenomen. Tijdens de operatie krijg je een operatiejasje aan. Sieraden, make-up, nagellak, kunstnagels, alle piercings en haarspelden moeten verwijderd zijn. Draag je een beugel of een ander los element in je mond? Deze moeten uit tijdens de operatie. Voor de operatie moet je blaas leeg zijn. Op de afdeling of op de operatiekamer krijg je een blaaskatheter (een slangetje). De urine stroomt door het slangetje en wordt opgevangen in een zakje.

Behandeling

Vaak wordt pas tijdens de bevalling duidelijk dat een keizersnede nodig is. Dit noemt men een secundaire keizersnede. In de volgende gevallen kan worden besloten om een keizersnede te doen:

  • De bevalling gaat niet snel genoeg en/of de conditie van de baby verslechtert.
  • De bevalling schiet niet op tijdens de ontsluiting. Dan gaat de baarmoedermond niet genoeg of te langzaam open.
  • De uitdrijving schiet niet voldoende op. Dit is de fase waarin de baby de baarmoeder verlaat en wordt geboren. Het hoofdje of de billen van de baby zijn dan niet genoeg ingedaald.
  • De baby heeft een zuurstoftekort. Tijdens de bevalling wordt de hartslag van de baby constant gemeten (CTG). Wanneer de hartslag lang afwijkt of erg afwijkt, kan de baby zuurstofgebrek hebben. Soms wordt via de vagina een beetje bloed van de hoofdhuid van de baby afgenomen om te bepalen of de baby voldoende zuurstof krijgt.

Bijna altijd maakt de gynaecoloog een ‘bikinisnede’. Dit is een horizontale snee van 10-15 cm, vlak boven het schaambeen, ongeveer bij de haargrens. Bij uitzondering wordt soms een snee van de navel naar beneden gemaakt. Het vet onder de huid en een laag bindweefsel worden doorgesneden. De buikholte wordt opengemaakt. De blaas en buikspieren worden opzijgeschoven. De baarmoeder wordt opengemaakt en de baby wordt uit de buik gehaald. Er wordt hierbij een aantal keren op je buik geduwd. Soms is het nodig om het hoofdje van de baby met een vacuümpomp geboren te laten worden. De navelstreng van de baby wordt doorgeknipt. De partner mag dit niet zelf doen, omdat alles steriel moet blijven. Je krijgt een medicijn via het infuus om de baarmoeder te laten samentrekken. De moederkoek (placenta) wordt geboren (nageboorte). De gynaecoloog hecht de baarmoeder en de buikwand.

Na behandeling

Na de geboorte wordt de baby door de kinderarts nagekeken. Dit gebeurt in de operatieruimte. De partner mag het laatste stukje navelstreng doorknippen. De temperatuur van de baby wordt opgenomen. De baby krijgt een luiertje om en dan wordt de baby bij de moeder op de blote borst gelegd voor het huid-op-huidcontact. Uit onderzoek blijkt dat huid op huid contact na de geboorte een gunstig effect heeft op de aanpassing van de baby aan zijn nieuwe omgeving. In ons ziekenhuis is er ook huid-op-huidcontact tussen de moeder en de baby na een keizersnede. Na de operatie blijven de moeder, baby en partner op de operatiekamer of op de verkoeverkamer indien mogelijk. Later wordt de temperatuur van de baby nog een keer opgenomen.

Als de operatiewond is gehecht, rijdt de verpleegkundige je in het bed naar de verkoeverkamer. Je bent hier samen met je kind en je partner. Je wordt aangesloten op de monitor. Als je borstvoeding wilt geven, wordt de baby aan de borst gelegd. Het is toegestaan om foto’s te maken als de gordijnen om het bed dicht zijn. Dit is in verband met de privacy van andere patiënten en het personeel. Als het goed gaat met de baby, rijdt de verpleegkundige je terug naar de kraamsuite, samen met je baby en je partner. Het kan voorkomen dat de baby met de partner de operatieafdeling moeten verlaten. Dit kan nodig zijn vanwege jouw gezondheidstoestand of die van je baby. Je krijgt hier vooraf uitleg over, mocht dit bij jou zo zijn.

Na de operatie worden de bloeddruk, polsslag, het bloedverlies, de wond en de hoeveelheid urine regelmatig gecontroleerd. Je krijgt vocht toegediend via een infuus. Bij een ruggenprik heb je de eerste uren na de operatie nog geen controle over je benen. Geleidelijk krijg je het gevoel weer terug. Om trombose te voorkomen, krijg je elke dag een injectie onder de huid van je buik met een bloedverdunnend middel (Fraxiparine®). Als er uitgebreid gevoed en geknuffeld is, zal de verpleegkundige je zo snel mogelijk gaan wassen. Er wordt met jullie besproken wanneer je bezoek wilt ontvangen. De volgende dag gaat de blaaskatheter eruit. Soms wordt het infuus weggehaald nadat je bloedgehalte (Hb) is gecontroleerd. Je mag onder begeleiding even uit bed en, als het lukt, weer naar het toilet. Als alles goed gaat, mag je 48 uur na de operatie naar huis. Wanneer dit precies is, hangt ook af van het tijdstip van de keizersnede.