Provocatietest koemelkeiwit

Een allergie voor koemelkeiwit bij heel jonge kinderen vaststellen gebeurt met een koemelkeiwit-provocatietest. Het is belangrijk om te bepalen of er inderdaad een koemelkallergie is. Als die er is, moet een dieet worden gevolgd. De zorgverzekering vergoedt de dieetvoeding alleen als er een bepaalde test is gedaan.

Het kan ook zijn dat uit de test duidelijk wordt dat er geen melkallergie is. Dan is een dieet zonder melkproducten niet nodig. Zonder reden weglaten van melkproducten:

  • is niet goed voor de ontwikkeling van smaak en mondmotoriek;
  • kan voedingstekorten veroorzaken;
  • kan lastig zijn voor kinderen;
  • maakt de kans op het later ontwikkelen van een koemelkallergie groter.

Hoe werkt een allergietest?

Een koemelkallergie is bij heel jonge kinderen lastig vast te stellen. Dit lukt vaak niet door het onderzoeken van het bloed of het testen van de huid. In plaats daarvan wordt een koemelkeiwit-provocatietest gedaan.

1. Voedingsmiddel weglaten uit de voeding

Dit heet eliminatie.

Minimaal 4 weken melkproducten weglaten. Bij kinderen jonger dan 6 maanden laat de moeder die borstvoeding geeft koemelk weg.

De klachten blijven

Als de klachten blijven, is er geen allergie voor koemelk. Het kind mag weer gewoon gaan eten. De test stopt dan.

De klachten verdwijnen

Als de klachten wel verdwijnen volgt stap 2.

2. Weer eten van weggelaten voedingsmiddel

Dit heet provocatie, het lichaam wordt expres uitgedaagd. 

Open provocatie

Het onderzoek kan met een open provocatie. Het is dan duidelijk dat het kind koemelk krijgt. 

Dubbelblinde provocatie

Reacties op koemelkprovocaties zijn soms niet helemaal duidelijk. Soms is een uitslag puur toeval. Jonge kinderen kunnen na een provocatietest reageren met onrust en/of milde huidafwijkingen. Het kan zijn dat die niets te maken hebben met koemelk. Daarom gebeurt dit onderzoek meestal met een dubbelblinde provocatie. De voedingsstof waarop het kind mogelijk reageert is ‘verstopt’ in een testvoeding.

3. Nog een keer weglaten van voedingsmiddel

Het kind is allergisch als de klachten terugkwamen in stap 2 er weer verdwijnen bij stap 3.

De zorgverzekering vergoedt de dieetvoeding alleen als die is vastgesteld met een dubbelblinde provocatie.

Voorbereiding

  • Als uw kind medicijnen gebruikt, bespreek dan met de arts hoe u daar mee om moet gaan.
  • Laat uw kind de week voor de testdagen niet inenten. Dit kan invloed hebben op de testuitslag.
  • Geef uw kind in de week voor de testdagen alleen nieuwe bijvoeding of voeding als u zeker bent dat er geen allergische reactie komt. 
  • Is uw kind voor de test ziek en/of verkouden? Bel dan de dag vóór het onderzoek naar de kinderafdeling voor overleg.

De test kan niet doorgaan als uw kind:

  • echt ziek is;
  • huiduitslag heeft;
  • benauwd is.

De dagen van het onderzoek

Meestal wordt u rond 8.00 uur of 13.00 uur verwacht.

  • 8.00 uur: Geef uw kind op de ochtend van de test na 4 uur ’s ochtends geen of heel weinig voeding.
  • 13.00 uur: Geef uw kind op de dag van de test na 9 uur in de ochtend geen of heel weinig voeding.

Neem een eigen fles en een kinderwagen of buggy mee.

Er kunnen maximaal 2 volwassenen meekomen. Broertjes en/of zusjes blijven thuis om dat het anders te druk wordt op de afdeling.

We verwachten dat in ieder geval 1 volwassene bij het kind blijft wanneer het op de verpleegafdeling is.

De test

De test wordt gedaan op 2 verschillende dagen. Testdag 2 volgt ongeveer een week na testdag 1.

Op 1 van de dagen krijgt uw kind de eigen thuisvoeding zonder toegevoegd koemelkeiwit. Op de andere testdag de eigen thuisvoeding met toegevoegd koemelkeiwit. De volgorde is niet bekend. 

Samen met de verpleegkundige kijkt u of er vlekken op de huid van uw kind te zien zijn. 

De verpleegkundige meet de temperatuur, lengte en gewicht. 
Zijn er zorgen over de luchtwegen of lijkt uw kind op een andere manier ziek, dan neemt de verpleegkundige contact op met de arts. 

Uw kind krijgt iedere 20 tot 40 minuten voeding. Het begint met 1 milliliter en eindigt met 90 milliliter. In totaal is dat ongeveer 250 milliliter.

Reacties op de test 

De meest voorkomende reactie is het terugkomen van de klacht, zoals spugen, eczeem, huilen en/of diarree.

Sommige kinderen reageren als ze weer koemelk krijgen heftiger. In dat geval overlegt de verpleegkundige met de kinderarts. De heftigere reacties zijn altijd binnen 1 tot 2 uur na het drinken. Uw kind blijft daarom altijd nog minstens 1 uur na de laatste fles in het ziekenhuis. Er is altijd een kinderarts in het ziekenhuis aanwezig tijdens de testen. Later kunnen er ook nog reacties zijn, maar deze zijn minder ernstig.

Sommige reacties zijn er al tijdens de test, andere de dag of dagen erna. Het is belangrijk dat u opschrijft hoe de dagen na de test verliepen.

Naar huis

Bij een ochtendtest mag u rond het begin van de middag naar huis.

Bij een middagtest is de test meestal aan het einde van de middag klaar. 

Soms duurt de test wat langer, als het kind niet goed drinkt of als er een reactie is.

De uitslag

We maken 1 of 2 weken na de tweede test een belafspraak met de kinderarts. De arts bespreekt de reactie op beide testen met u. Daarna wordt pas bekeken welke voeding op welke dag is gegeven.

Als er op de dag met klachten inderdaad koemelk was toegevoegd aan de voeding, is er een koemelkallergie. De kinderarts zal met u de conclusie en de plannen voor de verdere toekomst bespreken.

Let op: ook in de week na de test, mag u niet beginnen met nieuwe voeding.

Goed om te weten

In het ziekenhuis

De test wordt in het ziekenhuis gedaan. Een heel klein deel van de kinderen reageert wat heftiger als ze weer iets met koemelk gaan drinken. Als dat gebeurt is het fijn dat er een verpleegkundige in de buurt is.

Bijvoeding

U mag gewoon bijvoeding geven zoals het consultatiebureau vertelt. Doe dit niet in de week voor en tijdens de test.

Bij een koemelkallergie geeft u natuurlijk bijvoeding zonder koemelk. Lees hiervoor de etiketten van alle voeding.

Als uw kindje 4 maanden is start u meestal met het geven van groente en fruit. Begin dan ook met dingen waar kinderen vaker allergisch voor zijn zoals ei, hazelnoot en pinda. Dit maakt de kans kleiner dat ze allergisch worden als ze ouder worden. U geeft natuurlijk geen dingen waar kinderen zich in kunnen verslikken. In plaats van hele pinda’s kunt u bijvoorbeeld pindakaas geven. Dat kan op brood of roer het door een fruithapje.