Een laparoscopische operatie is een kijkoperatie in de onderbuik. Dit gebeurt bijna altijd onder narcose (algehele verdoving). De gynaecoloog maakt tijdens de operatie kleine sneetjes van ongeveer 1 centimeter in de buikwand. Door een van deze sneetjes brengt de gynaecoloog een laparoscoop in de buik: een lange dunne buis met een camera. Het beeld verschijnt meestal op een televisiescherm, de monitor. Via de andere sneetjes brengt de gynaecoloog instrumenten in om mee te opereren.
Waarom een laparoscopische operatie?
Met een laparoscopische operatie kunnen operaties aan de baarmoeder, eierstokken en eileiders worden gedaan. Redenen voor een laparoscopische operatie kunnen zijn:
- Een cyste van de eierstok: de cyste óf de eierstok wordt dan verwijderd.
- Een afwijking van de eileiders: de eileiders worden dan verwijderd.
- Een sterilisatie: de eileiders worden dan afgesloten met clipjes of geheel verwijderd.
- Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap: deze wordt dan met de kijkoperatie verwijderd.
- Klachten van de baarmoeder, waarvoor u heeft afgesproken dat de baarmoeder wordt verwijderd.
Wel of niet opereren
Het is belangrijk dat u zelf achter de operatie staat. Stel uzelf de volgende vragen voordat u de definitieve beslissing neemt:
- Wat is de reden voor de operatie?
- Als u geen klachten heeft: is behandeling echt noodzakelijk?
- Als u wel klachten heeft: hoe groot is de kans dat deze minder worden of weggaan na de operatie?
- Zijn er andere behandelingsmogelijkheden, bijvoorbeeld met medicijnen? En met welk resultaat?
- Wat wordt er verwijderd en wat zijn de gevolgen daarvan?
- Waar komen de littekens op de buik en komt er een litteken in de vagina?
- Kent u de mogelijke risico’s en complicaties?
- Heeft u voldoende informatie en tijd gehad om een weloverwogen beslissing te nemen?
Voorbereiding
De gynaecoloog bespreekt voor de operatie met u wat er gaat gebeuren. En omdat u een algehele verdoving krijgt, heeft u kort voor de kijkoperatie ook een gesprek met de arts die deze narcose geeft (anesthesioloog).
Zwangerschap
U mag tijdens deze operatie niet zwanger zijn. Er mag ook geen bevruchte eicel zijn die na het onderzoek zou kunnen innestelen. Als u geen andere voorbehoedsmiddelen gebruikt, moet u een condoom gebruiken bij het vrijen. Dit moet dan vanaf het ongesteld zijn tot aan de operatie. Geen seks hebben in die periode kan ook.
Eten, drinken en roken
Op de dag van de ingreep mag u vanaf middernacht (00:00u) tot aan de operatie niet meer eten, drinken en roken.
De operatie
Laparoscopie betekent ‘in de buik (laparo) kijken (scopie)’. De operatie gebeurt altijd onder narcose (algehele verdoving).
Steeds meer operaties kunnen met een laparoscoop uitgevoerd worden. Hierdoor is een buikoperatie niet nodig. U herstelt daardoor sneller, de wond doet minder pijn en u mag sneller naar huis. Wel duurt de operatie soms langer. Daardoor bent u langer onder narcose.
Koolzuurgas
De gynaecoloog maakt meestal een sneetje van ongeveer 1 cm in de onderrand van de navel. Of op een andere plaats, bijvoorbeeld bij mogelijke verklevingen. Door dit sneetje brengt de gynaecoloog een dunne holle naald in de buikholte. Hiermee wordt de buik gevuld met onschadelijk koolzuurgas. Zo ontstaat ruimte in de buik om de verschillende organen te kunnen bekijken.
Laparoscoop en instrumenten
Daarna brengt de gynaecoloog via hetzelfde sneetje de laparoscoop (kijkbuis) in de buik. En sluit deze aan op een videocamera. De binnenkant van de buik is zo zichtbaar op de
monitor.
Via andere sneetjes brengt de gynaecoloog andere instrumenten in de buikholte. Deze sneetjes komen bijvoorbeeld net boven het schaambeen of aan de zijkant van de onderbuik.
Ook via de vagina brengt men soms instrumenten in. Dat gebeurt om de baarmoeder te kunnen bewegen.
Na de operatie
Meteen na de laparoscopie heeft u vaak buikpijn. Meestal is dat aan het einde van de dag al minder. De pijn is er daarna nog een tijdje, dit hoort bij het herstel. Tegen de pijn kunt u pijnstillers nemen, als u die mag gebruiken. Gebruik dan het liefst paracetamol. Neem alleen als het echt nodig is diclofenac of naproxen en lees de bijsluiter goed. Soms schrijft u arts andere pijnstillers voor.
Ook schouderpijn komt voor. Dat komt door het koolzuurgas dat tijdens het onderzoek gebruikt wordt. Dit prikkelt het middenrif, wat pijn veroorzaakt. Het koolzuurgas gaat vanzelf weg uit het lichaam. De pijn is de dag na de operatie meestal weg.
Soms krijgt u na de operatie een prik tegen trombose.
Weer naar huis
Afhankelijk van de zwaarte van de operatie en uw conditie blijft u 1 of
meerdere dagen in het ziekenhuis. Het verdere herstel duurt ongeveer
2 tot 3 weken. Bij een grotere operatie, zoals een baarmoederverwijdering, is dit soms langer. Bij een kleine operatie gaat het soms sneller. Zorg voor voldoende rust en eventueel voor hulp thuis. Als u zich voelt opknappen kunt u geleidelijk uw activiteiten uitbreiden.
Bloedverlies
Soms heeft u bloedverlies na de operatie. Dit kan een paar dagen tot een paar weken duren.
Hechtingen
Meestal krijgt u hechtingen die vanzelf oplossen. Dat duurt een paar weken. Komt er wondvocht uit de wondjes, gebruik dan een pleister of gaasjes. Als de wond droog is, is dat niet meer nodig.
Douchen, baden en zwemmen
U mag gerust douchen. Bespreek met uw gynaecoloog of u ook in bad mag en/of mag zwemmen.
Seks
Als de baarmoeder is verwijderd, zit er een litteken in de vagina. Het is dan beter voor de genezing als er niets in de vagina komt. U krijgt dan meestal het advies om de eerste 6 weken na de operatie geen seks te hebben. Seksueel opgewonden raken of masturberen kan geen kwaad.
Als er geen litteken in de vagina zit, is seks geen probleem. Wel is de buik de eerste tijd vaak nog gevoelig. Dan is het beter om even te wachten.
Gebruik van tampons
Als er een litteken in de vagina zit, is het advies om de eerste 6 weken na de operatie geen tampons te gebruiken.
Nacontrole
Na de operatie krijgt u een (telefonische) afspraak voor nacontrole op de polikliniek. Heeft de gynaecoloog weefsel weggehaald tijdens de operatie? Dan krijgt u de uitslag van het weefselonderzoek. De gynaecoloog bespreekt met u of nog verdere controle of behandeling nodig is.
Wanneer contact opnemen
Heeft u hevige buikpijn, koorts of hevig bloedverlies? Neem dan contact op met uw huisarts of gynaecoloog.
Risico's en complicaties
De meeste laparoscopische operaties verlopen zonder complicaties. Maar er kunnen wel gevolgen en complicaties zijn. De meeste complicaties kunnen ook optreden bij een niet-laparoscopische operatie.
Mogelijke gevolgen en complicaties zijn:
- Soms is het nodig om toch een snee in de buik te maken. Dit is niet echt een complicatie: soms is het gewoon te moeilijk om laparoscopisch te opereren. Dit komt vooral voor bij ernstige verklevingen in de buik. Maar er kunnen ook andere oorzaken zijn. Houd hier dus altijd rekening mee. De opname in het ziekenhuis en het herstel duren dan langer.
- In zeldzame gevallen kunnen de urinewegen of darmen beschadigen. De gevolgen zijn soms pas zichtbaar als u al uit het ziekenhuis ontslagen bent. Heeft u ernstige buikpijn, koorts of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van de rug)? Neem dan meteen contact op met de gynaecoloog. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen.
- Elke narcose brengt risico’s met zich mee. Als u verder gezond bent, zijn deze risico’s zeer klein.
- Bij de operatie brengt men meestal een katheter (slangetje) in de blaas. Daardoor kan een blaasontsteking ontstaan. Zo’n ontsteking is lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen.
- Er kan in de buikwand of in de vagina een nabloeding optreden. Is er sprake van een 'bloeduitstorting' dan herstelt dat meestal vanzelf. Bij een ernstige nabloeding is soms een tweede operatie nodig, vaak via een snee in de buik.
- Bij iedere operatie is er een klein risico op het ontstaan van een infectie of trombose.
- Een littekenbreuk is een complicatie op langere termijn. Darmen en buikvlies puilen dan door de buikwand onder de huid naar buiten. Deze complicatie kan bij alle buikoperaties voorkomen, dus ook bij laparoscopische ingrepen.
- Door een operatie kunnen er verklevingen in de buik ontstaan. Dit kan problemen opleveren bij eventuele operaties in de toekomst.
- Sommige vrouwen hebben na de operatie klachten als duizeligheid, slapeloosheid, moeheid, concentratiestoornissen, buik- en/of rugpijn. Dit is niet ernstig, maar kan wel vervelend zijn. Is het herstel na de operatie anders of duurt het langer dan verwacht? Bespreek dit dan met uw huisarts of gynaecoloog.