Habituele abortus: herhaalde miskramen

Habituele abortus is de medische term voor wanneer iemand herhaald miskramen krijgt. Een miskraam (abortus) is het verlies van een niet-levensvatbaar embryo (vrucht). Wanneer iemand 3 of meer opeenvolgende miskramen krijgt noemen we dat habituele abortus. 

De kans op een herhaalde miskraam

We weten dat minstens één op de tien zwangerschappen in een miskraam eindigt, maar waarschijnlijk komen miskramen zelfs nog vaker voor; zo rond de 15%. Na een eerste miskraam is uw kans op een nieuwe miskraam niet of nauwelijks verhoogd. Het risico is dus ongeveer hetzelfde als bij uw eerste zwangerschap: 10-15%. Na twee miskramen heeft u ongeveer 25% kans op een herhaling en na drie miskramen is de kans op herhaling ongeveer 35%. Wat zeggen deze cijfers nou precies? De kans dat het mis gaat, lijkt misschien heel groot. Aan de andere kant: de kans dat een volgende zwangerschap wel goed afloopt, is veel groter; gemiddeld 65-70%. De gynaecoloog kan vaak inschatten hoe groot de kans op herhaling is. Dat gebeurt op basis van uw leeftijd,  eerdere miskramen en aanvullend onderzoek naar de oorzaak.

Oorzaken

Of er voor de miskramen al kinderen zijn geboren maakt niet uit. Herhaalde miskramen komen voor bij ongeveer 0,5 tot 1% van alle vrouwen die zwanger willen worden. 

Net als bij een eenmalige miskraam is er bij herhaalde miskramen meestal een aanlegstoornis die bij de bevruchting is ontstaan. Het embryo groeit dan niet verder en wordt afgestoten. Waarom dit bij de ene zwangere vaker gebeurt dan bij de andere, is niet bekend.

Vaak denkt men dat herhaalde miskramen ontstaan door een ziekte bij één van de partners. Dat hoeft zeker niet het geval te zijn. Maar bij ongeveer 15% wordt een oorzaak gevonden voor de herhaalde miskramen.

Onderzoek naar mogelijke oorzaken

Wanneer u 3 opeenvolgende miskramen heeft gehad bespreekt de gynaecoloog de mogelijkheden om onderzoek te doen naar de oorzaak. Het onderzoek bestaat over het algemeen uit bloedonderzoek en echoscopisch onderzoek van de baarmoeder en de eierstokken.  

Als u in overleg met de gynaecoloog besluit om onderzoek te laten doen, is het belangrijk dat u zich bedenkt dat maar bij weinig vrouwen met herhaalde miskramen een (behandelbare) oorzaak voor de miskramen gevonden wordt. Het is dan ook belangrijk niet te hooggespannen verwachtingen te hebben over de uitkomsten van het onderzoek. Bij 85% van de paren wordt geen oorzaak gevonden. 

Belangrijkste oorzaken

De belangrijkste oorzaken en risicofactoren zijn:

  • Hogere leeftijd
  • Roken
  • Chromosoomafwijking bij een van de partners
  • Antifosfolipide-antistoffen in het bloed
  • Te veel homocysteïne
  • Stollingsafwijkingen in de familie van de vrouw
  • Te veel LH hormoon 
  • De ziekte van Wilson
  • Afwijkende vorm baarmoeder/baarmoederholte

Hogere leeftijd
Hoe ouder u bent hoe groter de kans op een miskraam: 

  • Jonger dan 35 jaar: de kans is 1 op 10
  • Tussen de 35 en 40 jaar: de kans is 1 op de 5 - 6
  • Tussen de 40 en 45 jaar is de kans 1 op 3

De kans neemt dus toe met de leeftijd.

Roken
Zwangeren die roken maken iets vaker een miskraam mee dan zwangeren die niet roken.

Chromosoomafwijking bij een van de partners
Soms is een chromosoomafwijking bij één van de partners de oorzaak van herhaalde miskramen. Ook gezonde mensen kunnen drager zijn van een chromosoomafwijking in een ‘gebalanceerde vorm’. Twee stukjes van twee chromosomen zijn daarbij van plaats veranderd. Dat levert bij de betrokken partner geen verschijnselen of klachten. Bij ongeveer 2 tot 3% van herhaalde miskramen wordt een gebalanceerde chromosoomafwijking bij een van de partners gevonden. 

Een gebalanceerde chromosoomafwijking verhoogt de kans op een een ongebalanceerde chromosoomafwijking bij het kind. Een stukje van een chromosoom ontbreekt, terwijl een ander stukje van een chromosoom in drievoud aanwezig is. Levend geboren kinderen met gebalanceerde chromosoomafwijking hebben bijna altijd ernstige aangeboren afwijkingen.

Chromosoomonderzoek
Bloedonderzoek bij beide partners kan aantonen of er sprake is van een chromosoomafwijking. De uitslag duurt vaak langer dan twee maanden. Mocht u opnieuw zwanger zijn voordat de uitslag bekend is, dan kan het bloed alsnog met spoed onderzocht worden.

Als u of uw partner een gebalanceerde chromosoomafwijking heeft, dan verwijst de gynaecoloog u naar een arts die gespecialiseerd is in erfelijke aandoeningen en chromosoomafwijkingen. Dit is een klinisch geneticus. U kunt met de klinisch geneticus bespreken hoe groot uw kans is op nog een miskraam of op een kind met aangeboren afwijkingen. Het kan zijn dat de afwijking bij meer familieleden voorkomt en dat onderzoek voor hen ook zinvol is.

Een chromosoomafwijking is niet te behandelen. Wel is in een zwangerschap die niet eindigt in een miskraam, onderzoek mogelijk naar de chromosomen van het kind. Dit wordt prenatale diagnostiek genoemd. Uw zorgverlener kan u hier meer over vertellen.

Antifosfolipide-antistoffen in het bloed
Antistoffen zijn belangrijk bij de afweer tegen ziekten. Soms maakt het lichaam verkeerde antistoffen. Ze.reageren op (onderdelen van) cellen in het eigen lichaam. Zo reageren antifosfolipide-antistoffen met bepaalde vetten, waardoor deze vetten niet meer goed werkzaam zijn. Dat vergroot de kans op trombose, een afsluiting van een bloedvat. Wanneer dat gebeurt in een bloedvat in de placenta (moederkoek) ontstaat er een miskraam. Ongeveer 2% van alle vrouwen heeft antifosfolipide-antistoffen. Onder vrouwen met herhaalde miskramen is dit ongeveer 15%.

Onderzoek
Na een miskraam kunt u bloedonderzoek naar antifosfolipide-antistoffen laten doen. Dit wordt pas tien weken na een miskraam gedaan. Voor die tijd is de uitslag niet betrouwbaar. De hoeveelheid antistoffen kan wisselen. Ook kunnen ze uit zichzelf verdwijnen. Daarom wordt het bloedonderzoek twee maanden later herhaald. 

Behandeling
Om antifosfolipide-antistoffen tegen te gaan kan de arts bloedverdunnende medicijnen voorschrijven. De kans op een volgende miskraam is daardoor klein, maar niet helemaal weg.

Te veel homocysteine
Homocysteïne is een bouwsteen van eiwit (aminozuur), dat iedereen heeft. Het is belangrijk voor de stofwisseling. Soms wordt het onvoldoende afgebroken of niet voldoende omgevormd naar een ander aminozuur. Zo ontstaat er te veel homocysteïne in het bloed. Artsen denken dat dit de kans op een miskraam vergroot en ook de kans op meerdere miskramen. 

Onderzoek
De hoeveelheid homocysteïne bepalen we door bloedonderzoek, waarvoor u nuchter moet zijn. Wanneer u te veel homocysteïne in uw bloed heeft, meten we ook een aantal vitamines in het bloed. 

Ook kan een methionine-belastingstest worden uitgevoerd. Methionine is een ander aminozuur,dat in homocysteïne kan veranderen en omgekeerd. U krijgt een speciaal voor u berekende hoeveelheid methionine te drinken. Daarna wordt in het bloed gemeten hoe het homocysteïnegehalte verandert.

Behandeling
Een te veel aan homocysteïne is over het algemeen goed te behandelen met vitaminen (vitamine B6 en foliumzuur). Hoewel het nog niet helemaal bewezen is, zijn er wel sterke aanwijzingen dat de kans op een volgende miskraam bij gebruik van deze vitaminen kleiner wordt.

Voor betrouwbaar onderzoek naar homocysteïne is het noodzakelijk om een halfjaar geen foliumzuur te gebruiken. Juist voor vrouwen die al verschillende miskramen hebben gehad en graag weer opnieuw zwanger willen worden is dit een bezwaar.

Stollingsafwijkingen in de familie van de vrouw
Bij een erfelijke stollingsafwijking is de kans op een miskraam verhoogd. Voorbeelden van erfelijke stollingsafwijkingen zijn:

  • antitrombine-III deficiëntie
  • proteïne-C deficiëntie
  • proteïne-S deficiëntie
  • APC-resistentie
  • factor-V-Leiden-mutatie
  • factor-XII-deficiëntie.

Onderzoek
Bloedonderzoek naar stollingsafwijkingen is zinvol als meerdere mensen in uw familie trombose hebben (gehad). Misschien is bekend dat een familielid een van bovenstaande stollingsafwijkingen heeft, ook dan kunt u laten vaststellen of u dezelfde afwijking heeft. 

Behandeling
Het is niet bekend of bloedverdunnende middelen de kans op een miskraam verkleinen bij vrouwen met een stollingsafwijking. 


Te veel LH hormoon 
Het luteïniserend hormoon (LH) wordt door de hypofyse gemaakt. De hypofyse is een aanhangsel van de hersenen dat verschillende hormonen maakt die organen aansturen. Het LH-hormoon is van belang bij de eisprong. Te veel LH hormoon kan voorkomen bij bepaalde afwijkingen van de eierstokken. In de eierstokken zijn dan veel kleine holten gevuld met vocht aanwezig. 

Onderzoek
De hoeveelheid LH hormoon is te zien in het bloed, ongeveer halverwege de periode tussen het begin van de menstruatie en de eisprong. Als de hoeveelheid LH in het bloed verhoogd is, is de kans op een spontane miskraam groter.

Behandeling
Het is helaas niet goed mogelijk om de hoge aanmaak van LH hormoon te behandelen en daarmee de kans op een of meer miskramen te verminderen.

De ziekte van Wilson
De ziekte van Wilson is een erfelijke stofwisselingsziekte die zelden voorkomt. Het lichaam slaat dan te veel koper op in verschillende organen. De ziekte is herkenbaar door een groene ring in het hoornvlies van het oog. Als deze ziekte niet behandeld wordt, is de kans op miskramen groter

Een afwijkende vorm van baarmoeder/baarmoederholte.
Oorzaken voor een afwijkende vorm van de baarmoeder
of de baarmoederholte kunnen zijn:

  • dubbele baarmoeder
  • tussenschot in baarmoederholte
  • verklevingen
  • vleesboom

Mogelijk nestelt de placenta (moederkoek) zich bij een afwijkende vorm van de baarmoederholte niet goed in, met als gevolg een verhoogde kans op een of meer miskramen. Echt bewezen is dit niet.

Overleg met uw gynaecoloog of een onderzoek zinvol is. 

Wat kunt zelf doen

Helaas zijn er weinig mogelijkheden om een nieuwe miskraam te voorkomen. Bij de meeste vrouwen wordt  geen oorzaak gevonden. Wij kunnen alleen adviseren om als u opnieuw zwanger wilt worden, zo gezond mogelijk te leven. Dat betekent gezond en gevarieerd eten, niet overmatig drinken, niet roken, en geen medicijnen innemen zonder overleg. Maar ook als u dit allemaal doet, is een volgende miskraam niet met zekerheid te voorkomen.

Foliumzuur
Wij adviseren elke vrouw die (opnieuw) zwanger wil worden, om dagelijks een tablet foliumzuur van 0,4 of 0,5 mg te gebruiken. Wanneer u voorafgaand aan de miskramen geen foliumzuur gebruikt heeft, hoeft u zich niet schuldig te voelen. Foliumzuur vermindert meestal niet de kans op een miskraam, maar wel de kans op een kind met een open rug.

Emotionele steun
Na een miskraam maken u en uw partner vaak maken een moeilijke tijd door. Elke miskraam betekent een nieuwe teleurstelling en maakt een einde aan alle plannen en fantasieën over het verwachte kind. Emoties als verdriet, schuldgevoel, ongeloof, boosheid en een gevoel van leegte komen veel voor. Omdat de omgeving vaak niet op de hoogte is van de zwangerschap, is het vaak moeilijk met anderen over deze emoties te spreken. Toch is dat belangrijk voor de verwerking.

Het is ook vaak moeilijk te accepteren als onderzoek geen duidelijke oorzaak aantoont en behandeling niet mogelijk is. In dat geval ervaren de meesten gevoelens van angst en onzekerheid en vragen zij zich af of zij ooit nog eens een eigen kind in hun armen zullen houden.

Bij de kleine groep vrouwen bij wie wel een behandelbare oorzaak wordt gevonden, is er vaak opluchting. Tegelijkertijd roept de aanwezigheid van de gevonden afwijking ook vragen en onzekerheden op.

Hulporganisaties
De volgende hulporganisaties kunnen extra steun of informatie bieden: 

Project Lotgenotencontact bij Miskramen Humanitas
Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijke Dienstverlening en
Samenlevingsopbouw, Amsterdam
Telefoon (020) 523 1100


Project Lotgenotencontact bij Miskramen organiseert lotgenoten contacten. 


Freya(https://www.freya.nl/), patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek en ongewilde kinderloosheid.

VSOP (https://vsop.nl/)Alliantie voor Erfelijkheidsvraagstukken
Binnen de VSOP (Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenverenigingen) werken 58 organisaties samen op het beleidsterrein van zeldzame aandoeningen, genetica en medische biotechnologie. 

Landelijke Stichting Rouwbegeleiding(https://www.steunbijverlies.nl/) (LSR), geeft informatie over
rouw en verliesverwerking en is behulpzaam bij het zoeken naar hulpverleningsinstanties in de woonomgeving.

Landelijke Zelfhulporganisatie Ouders(https://www.oudersoverledenkind.nl/) van een overleden kind geen informatie en organiseren lotgenotencontacten individueel en in groepsverband.


Fiom,(https://fiom.nl/) Stichting Ambulante Fiom, geven informatie en individuele hulp over  zwangerschap en ouderschap, met regionale vestigingen door het hele land.


DES informatiecentrum(https://www.descentrum.nl/), behartigt de belangen van iedereen die leeft met de gevolgen van blootstelling aan het DES-hormoon tijdens zwangerschap.

Verder lezen

  • Als je zwangerschap misloopt, 6e dr. Baarn: de Kern,1999. ISBN 90325 06749. Het boek geeft uitgebreide informatie over alles wat met een miskraam te maken heeft.
  • Tussen iets en niets., B. Spitz, M. Keirse en A. Vandermeulen. Tielt: Lannoo, 1998. ISBN 90 2093 444 9.Omgaan met verlies in de prille zwangerschap.
  • Met lege handen, Marianne Cuisinier en Hettie Janssen. ; 2e dr. Houten: Unieboek, 1997. ISBN 90269 6699 7. Vrouwen over het verlies van hun baby in de zwangerschap of rond de bevalling.
  • We hadden haar Anna willen noemen, I. de Vries. Utrecht: Van Arkel, 1994. ISBN 90 622 4327 4

Het copyright en de verantwoordelijkheid voor de informatie over habituele abortus ligt bij de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in Utrecht.