Een torusbreuk is een kleine breuk in het spaakbeen en/of de ellepijp, vlak bij de pols. Het is een knikje in het bot. Deze breuk komt vaak voor bij kinderen. Het bot van kinderen is elastisch en er zit een dik beenvlies omheen. Bij een torusbreuk is dit beenvlies nog heel. Daardoor is de breuk stabiel en blijven de botten op hun plek.
Kinderen zijn in de groei en maken snel nieuw bot aan. Een torusbreuk geneest daardoor vaak snel en goed, meestal binnen 2 tot 3 weken. De knik in het bot verdwijnt vanzelf.
Om het breukgebied te ondersteunen, wordt 2 weken gips gegeven. Het gips beschermt en helpt tegen de pijn.
Bij sporten is de kans op vallen groot. Dat kan de breuk erger maken. Daarom is het advies om niet te sporten. Rustig spelen, bewegen en de arm gebruiken kan wel, zolang dit geen pijn doet.
Wordt de pijn erger door zwelling of verkleuring van de vingers? Laat uw kind de vingers dan een beetje bewegen. Heeft uw kind veel pijn, dan kunt u paracetamol geven. Op de verpakking leest u hoeveel u mag geven. Of vraag het aan uw (huis)arts.
Na twee weken mag de gipsspalk van de arm af. Haal hiervoor het verband van de spalk af. Het gips zit niet helemaal om de arm heen, dus u kunt het gewoon van de arm afschuiven.
De pols kan wat stijf aanvoelen. Als het te veel pijn doet, neem dan contact op met de gipskamer (binnen kantooruren).
Sporten mag weer als uw kind geen pijn meer heeft.
Omdat een torusbreuk meestal goed geneest, is een controle of een röntgenfoto ter controle niet nodig. Wilt u er toch nog een keer naar laten kijken, bespreek dit dan met uw arts. Ook als er geen controle gepland staat kunt u contact opnemen bij vragen of problemen.
Heeft uw kind meer pijn en gebruikt het de arm niet? Neem dan contact op met:
© Ziekenhuis Rivierenland 2024