Teelballen verwijderen vanwege teelbalkanker

Als uit onderzoek is gebleken dat u teelbalkanker heeft, kan besloten worden de teelballen te verwijderen. Bij deze operatie wordt de teelbal (zaadbal, testis, testikel) verwijderd. Ook de bijbal en de zaadstreng worden verwijderd.

Teel- en zaadballen maken deel uit van de voortplantingsorganen van de man en produceren mannelijke hormonen (overwegend testosteron) en zaadcellen. 

Om te onderzoeken of u teelbalkanker heeft krijgt u eerst 2 onderzoeken. Een echografie en een bloedonderzoek.

• Echografie is een onderzoek waarbij de binnenkant van de teelbal (zaadbal) kan worden bekeken.
• Bij het bloedonderzoek wordt gekeken of er tumormerkstoffen in het bloed zitten. Dit zijn stoffen die meten of er bij iemand een tumor groeit. Wanneer dit is verhoogd, kan er sprake zijn van teelbalkanker. Ook geeft het bloedonderzoek een indruk van mogelijke uitzaaiingen. De uitslag is na ongeveer 1 week bekend. 

• Bij de operatie wordt de teelbal (zaadbal, testis, testikel) verwijderd. Ook de bijbal en de zaadstreng worden verwijderd.
• De verwijderde teelbal wordt onderzocht. Met het onderzoek wordt duidelijk of het inderdaad om teelbalkanker gaat en om welk type.
• Om de teelbal goed te kunnen onderzoeken is het nodig dat de hele teelbal verwijderd wordt. Het is niet mogelijk om een goed onderzoek te doen door alleen de tumor te verwijderen.
• Door het verlies van een teelbal wordt een man niet impotent. Ook de zin in seks (libido) wordt niet minder door deze operatie. Ook is er meestal geen invloed op de vruchtbaarheid.

Als de operatie normaal verloopt en u voelt zich goed, dan mag u na 1 of 2 dagen naar huis.

De eerste week na de operatie moet u het rustig aan doen.

Na 2 weken kunt u weer beginnen met sporten, zoals zwemmen en fietsen.

Tijdens de operatie is een van uw teelballen verwijderd. De teelbal wordt onderzocht.

Als uit de onderzoeken blijkt dat u teelbalkanker heeft, is er verder onderzoek nodig. Er wordt gekeken of u uitzaaiingen heeft. Het is dan ook mogelijk om het stadium van de ziekte te bepalen. De behandeling kan hier dan op aangepast worden.

De uitslag van het onderzoek wordt bij uw volgend bezoek met u besproken door uw behandelend arts. 

U neemt contact op wanneer:

• U een nabloeding heeft. Dit merkt u aan een bloederig verband of een bloeduitstorting onder een hechting.
• Uw wond gaat ontsteken. De wond zal dan rood en dik worden, warm aanvoelen en pijn doen.
• Er komt pus of bloed uit de wond.
• U kunt plotseling niet meer plassen.
• U heeft koorts boven de 38.5 °C of u heeft langer dan 24 uur koorts boven de 38 °C.
• U heeft constante pijn die niet overgaat. Ook niet door het nemen van pijnstillers, zoals 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol van 500 mg.