Sterke botten bij borstkanker

Botten hebben kalk nodig om stevig te blijven. Het vrouwelijk hormoon oestrogeen beschermt tegen het afbreken van de botten. Door sommige behandelingen van borstkanker maakt het lichaam minder oestrogeen. De kans op botontkalking wordt dan groter. Het medische woord voor botontkalking is osteoporose. U kunt de kans op botontkalking tijdens de behandeling van borstkanker kleiner maken.

De invloed van borstkankerbehandeling op de botten

De behandeling tegen borstkanker kan van invloed zijn op de aanmaak van oestrogeen.

  • Hormoontherapie
    Soms groeit borstkanker door hormonen. Hormoontherapie remt of stopt de werking van die hormonen. De therapie heeft ook invloed op het maken van oestrogenen, het hormoon dat beschermt tegen het afbreken van de botten. De kans op osteoporose wordt dan groter.
  • Chemotherapie
    Chemotherapie kan het maken van oestrogeen in het lichaam verminderen of zelfs stoppen. Soms is dit tijdelijk, soms blijvend. Door de verandering in hormonen kan een vrouw eerder in de overgang komen. 
  • Chirurgie
    Als de eierstokken verwijderd worden, komt een vrouw direct in de overgang. De hoeveelheid oestrogeen in het lichaam wordt lager.

Meten van de botdichtheid

Als de kans op osteoporose groot is, is een meting van de botdichtheid mogelijk. 

Een botdichtheidsmeting wordt geadviseerd in de volgende situaties:

  • Bij de start van de behandeling met aromataseremmers bij vrouwen na de overgang.
  • Bij vrouwen die jonger zijn dan 45 jaar en eerder in de overgang zijn. Een scan maken 1 jaar na het stoppen van de menstruatie.
  • Bij vrouwen die nog niet in de overgang zijn, die Tamoxifen gebruiken. Een scan maken binnen 1 jaar na de start van het gebruik van Tamoxifen.

U leest meer over dit onderzoek op de pagina Botdichtheidsmeting(https://ziekenhuisrivierenland.nl/onderzoeken/botdichtheidsmeting/).

Meten van de botdichtheid

Medicijnen tegen minder worden botdichtheid

Bisfosfonaten 

Bisfosfonaten remmen de botafbraak af, zodat er minder bot wordt afgebroken. Het innemen van bisfosfonaten moet heel precies gebeuren. 

Bijwerking

Neem altijd contact op met de verpleegkundig specialist als u denkt dat u last heeft van bijwerkingen. Een zeldzame bijwerking aan het kaakbot is mogelijk. Meld het daarom aan uw tandarts dat u bisfosfonaten gebruikt.

Denosumab

Bij vrouwen na de overgang die aromataseremmers gebruiken, kan denosumab helpen. Alleen volwassen cellen kunnen bot afbreken. Dit medicijn zorgt ervoor dat cellen die het bot afbreken niet blijven groeien.  

Denosumab wordt 1 keer per half jaar onder de huid ingespoten. Na 6 maanden begint het botverlies weer. Deze behandeling mag dus niet tijdelijk stoppen. Bij helemaal stoppen is een andere behandeling nodig om botverlies weer af te remmen.

Wat kunt u zelf doen

Het is belangrijk om te zorgen voor genoeg calcium, vitamine D en beweging. Zo houdt u verder botverlies tegen. Het zorgt er ook voor dat medicijnen goed werken en het verkleint de kans op gebroken botten.

Calcium in de voeding

Voor sterke botten is het belangrijk dat er genoeg calcium in uw voeding zit. 

Het advies is om de volgende hoeveelheden calcium te gebruiken:

  • Volwassenen tot 50 jaar: 1.000 milligram per dag
  • 50-plussers: 1.100 milligram per dag
  • 70-plussers: 1.200 milligram per dag
  • Mensen met osteoporose: 1.200 milligram per dag

Twijfelt u of u genoeg calcium binnenkrijgt? Dan kunt u naar een diëtist gaan voor een persoonlijk voedingsadvies. 

Bespreek het gebruik van calciumpillen altijd met de verpleegkundig specialist.

Vitamine D

Vitamine D3 helpt bij het opnemen van calcium in uw lichaam. Vitamine D3 wordt in de huid gevormd door zonlicht. In de winter wordt geen vitamine D aangemaakt omdat er weinig zonlicht is.

Vitamine D3 zit ook in voeding, vooral in vette vis zoals zalm, haring en makreel. Aan boter wordt vitamine D3 vaak extra toegevoegd. 

Voor sommige mensen is het advies is om iedere dag extra vitamine D te nemen: 

  • Vrouwen boven de 50 jaar: 10 microgram/400IE 
  • Vrouwen boven de 70 jaar: 20 microgram/800IE 
  • Vrouwen die een sluier dragen: 10 microgram/400IE 
  • Mensen die weinig buiten komen: 10 microgram/400IE 
  • Mensen met een getinte of donkere huidskleur: 10 microgram/400IE 
  • Mensen met een in het bloed aangetoond tekort aan vitamine D die osteoporose hebben: 20 microgram/800IE 

IE staat voor Internationale Eenheid

Bespreek met de verpleegkundig specialist of diëtist of u extra vitamine D moet gaan gebruiken en hoeveel. 

Bewegen 

Mensen met kanker weten soms niet of zij zich mogen inspannen tijdens de behandeling. Zij bewegen en sporten daarom niet. Maar lichaamsbeweging is juist goed voor de conditie en spierkracht. Het helpt ook om in balans te blijven. Lopen, rennen, traplopen of springen zorgen ervoor dat het lichaam nieuw bot maakt. 

Veel mensen zijn na de behandeling erg vermoeid. Regelmatig bewegen maakt de kans op ernstige vermoeidheid kleiner. Probeer 4 tot 5 keer per week een half uur flink te bewegen. Het mag ook 3 keer 10 minuten zijn. Het kan daarbij ook gaan om huishoudelijk werk, tuinieren en spelen met kinderen of kleinkinderen. 

Is het voor u moeilijk om voldoende te bewegen? Bespreek met de verpleegkundig specialist welke mogelijkheden er zijn.

Bronvermelding: deze tekst is afkomstig van het Netwerk Verpleegkundig Specialisten Oncologie (V&VN)