Schouderprothese

Een schouderprothese vervangt het gewricht in de schouder.

Het schoudergewricht bestaat uit een kom van het schouderblad en de kop van de bovenarm. Op de kom van het schouderblad en de kop van de bovenarm zit kraakbeen. Het kraakbeen zorgt ervoor dat een gewricht goed en soepel kan bewegen.

Slijtage van het gewricht kan het gladde kraakbeenoppervlak van de schouder beschadigen. Het kraakbeen kan ook helemaal verdwijnen. De ruwe boteinden schuiven dan tegen elkaar. 

Door de pijn worden de schouderspieren minder gebruikt. De kracht en het volume van de spieren worden minder. Bewegingen als het heffen van de arm gaan moeilijk of lukt niet meer. 

Soms helpen pijnstillers, ontstekingsremmende medicijnen of fysiotherapie. Een prik met een corticosteroïd kunnen uw klachten ook verminderen.Als de klachten te ernstig zijn dan is een schouderprothese een oplossing.

Soorten schouderprotheses

Er zijn verschillende soorten schouderprotheses. De orthopedisch chirurg bespreekt met u welke schouderprothese het beste bij u past.

• Totale schouderprothese
  Bij een totale schouderprothese krijgt u een nieuwe schouderkop en een nieuwe kom. Er wordt een steel geplaatst waarop de kop wordt bevestigd.

• Omgekeerde schouderprothese
  Van de schouderkop wordt een kommetje op een steel gemaakt en op het kommetje wordt een bol geplaatst. De prothese werkt met de kracht van de grote schouderspier, ook al is de schouderpees afwezig.

• Hemi-schouderprothese
  Bij een hemi-schouderprothese wordt alleen de schouderkop vervangen. Er wordt een steel geplaatst waarop de kop bevestigd wordt. Een andere mogelijkheid is de schouderkop vervangen zonder een steel te gebruiken. Dit is een Stemlessprothese

Bronvermelding: afbeeldingen: www.zorgvoorbeweging.nl.

De orthopedieconsulent is uw vaste contactpersoon. U krijgt in een gesprek informatie over de voorbereiding voor de operatie.

Als u vragen of problemen heeft, kunt u contact opnemen met de orthopedieconsulent tijdens het telefonisch spreekuur. Dit kan van maandag tot en met vrijdag tussen 10.00 en 15.00 uur op telefoonnummer 0344 67 46.

Meld ontstekingen

Het is belangrijk dat u geen ontstekingen heeft als u een schouderprothese krijgt. Meld het ons ruim van tevoren als u aan de schouder die we gaan opereren wondjes of puistjes hebt. Het kan soms verstandiger zijn de operatie dan uit te stellen. U kunt hiervoor de orthopedieconsulent bellen.

Laat vóór de operatie uw gebit controleren door de tandarts. In de mond kunnen ook ontstekingen zitten waar u nog geen last van heeft.

Wat u vooraf kunt regelen

• Fysiotherapie
• Mantelzorg, familieleden of kennissen die u na de operatie thuis ondersteunen met huishoudelijke taken en lichamelijke verzorging. 
• Thuiszorg voor persoonlijke verzorging. Als er huishoudelijke hulp nodig is vraagt u dit bij uw gemeente aan.

Verdoving

Via de zijkant van de hals krijgt u een plaatselijke verdoving van uw schouder. Deze verdoving werkt nog 12 tot 24 uur na de operatie door, zodat uw schouder niet direct pijnlijk zal zijn.

Verkleinen kans op wondinfectie

Een besmetting met bacteriën kan tijdens de operatie ontstaan, zonder bekende oorzaak. Dit is de reden dat elke patiënt kort voor de operatie medicijnen (antibiotica) krijgt. Dit wordt via het infuus op de voorbereidingskamer van de operatiekamer gegeven.

• De operatie vindt plaats onder algehele verdoving (narcose). Die wordt in de operatiekamer gegeven.
• De orthopedisch chirurg maakt een snede aan de voorkant van uw schouder.
• Er wordt een schouderspier losgemaakt om in het schoudergewricht te kunnen komen. 
• De schouderkop wordt afgezaagd.
• Een nieuwe metalen kop wordt met een steel in de mergholte van de bovenarm vastgemaakt.
• Als het een totale schouderprothese is, komt er een nieuwe schouderkom in het schouderblad. 
• Na de operatie krijgt u een schouder immobilisator waarin uw arm rust. 
• De operatie duurt ongeveer 90 minuten.

• Via een slangetje in de arm (infuus) krijgt u vocht en soms medicijnen.
• Drain
  Uit uw wond komt een plastic slangetje, de drain. Het opgevangen bloed wordt gefilterd. Via een slangetje komt het weer terug in uw lichaam. Dit infuus kan weg als u niet meer misselijk bent en de bloeduitslagen goed zijn.
• Er wordt een röntgenfoto van de schouder gemaakt.

Eten en drinken

Na de operatie krijgt u alleen wat te drinken. Van eten kunt u misselijk worden. Wanneer het drinken goed gaat, kunt u wat eten.

Pijnbestrijding

• Pijnstillers
  Door de schouderverdoving heeft u nog geen gevoel in de arm en u kunt de arm niet bewegen. Als deze verdoving uitgewerkt is, krijgt u regelmatig pijnstillers.
• IJspakking (coldpack)
  Het gebruiken van een ijspakking kan de pijn wat verzachten. Zorg dat er altijd een dunne laag stof tussen de huid en de ijspakking zit. Koel maximaal 20 minuten.

Wondverzorging

De tweede dag na de operatie wordt voor het eerst het verband van de wond gehaald. De wond wordt schoongemaakt en opnieuw verbonden. Het kan zijn dat er nog een tijdje bloed en wondvocht uit de wond komt.

Oefenen

De dag na de operatie komt de fysiotherapeut bij u langs. U hoort wat wel en niet mag met de geopereerde schouder en welke oefeningen u moet doen.

Naar huis

U blijft 2 tot 3 dagen in het ziekenhuis.

U mag naar huis:

• als u zich voor het grootste deel zelfstandig kunt verzorgen.
• als er geen complicaties zijn.
• als er hulp is bij het wassen en aankleden.

Als u naar huis gaat krijgt u:

• een verwijzing voor de eigen fysiotherapie
• een recept voor de apotheek.

Wanneer neemt u contact op

Neem meteen contact op met de orthopedieconsulent of buiten kantooruren met de afdeling Orthopedie als u de volgende klachten krijgt: :

• Bloedende operatiewond of een heel grote en dikke blauwe plek bij de wond.
• Spontaan vocht lekken uit de wond.
• Koorts, dit is een temperatuur van meer dan 38 graden.
• Bij erge pijn en rood zijn van de operatiewond.

Controle

U komt 2 à 3 weken na uw operatie voor controle bij de orthopedieconsulent.

Hoe goed u de schouder weer kunt gebruiken hangt af:

• van de conditie van uw spieren
• van wat u kon met de schouder vóór de operatie. 

De functie zal nooit helemaal hetzelfde worden als voor de operatie. De fysiotherapeut helpt u om een zo goed mogelijk resultaat te krijgen.

Wat kunt u zelf doen

• Houd rekening met de leefregels na de operatie(https://ziekenhuisrivierenland.nl/behandelingen/leefregels-na-een-schouderprothese/);
• Doe regelmatig de voorgeschreven oefeningen(https://ziekenhuisrivierenland.nl/behandelingen/oefeningen-na-een-schouderprothese/).

Infectie: ontsteking door bacteriën

Een infectie is een ernstige complicatie. Als er een infectie bij de prothese zit, kan de prothese loslaten. Er zijn vroege en late infecties.

• Vroege infectie
  • Een vroege infectie ontstaat snel na de operatie.
  • De wond is rood, dik en doet pijn.
  • De operatiewond kan (opnieuw) wondvocht of pus lekken. 
  • Meestal lukt het om de infectie met medicijnen te behandelen.
• Late infectie
  • Een late infectie komt soms pas na maanden of jaren. U merkt het aan pijn in de schouder bij het in beweging komen.
  • Een infectie kan ergens anders in het lichaam via het bloed overslaan naar de prothese.

Nabloeding

Na de operatie kan een bloeduitstorting ontstaan. De schouder of arm kan dik worden. Dit is normaal en verdwijnt binnen enkele weken vanzelf.

Zenuwbeschadiging

Er is een kans dat er een zenuw wordt beschadigd.  Hierdoor ontstaat gevoelloosheid in een gedeelte van de huid.

Breuk

Tijdens het vastmaken van de steel van de prothese kan een barst of breuk in het bot in de bovenarm ontstaan.

Uit de kom

De kop kan uit de kom schieten. U kunt er zelf voor zorgen dat dit niet gebeurt. Gebruik de schouder immobilisator. Doe de juiste oefeningen die u van de fysiotherapeut heeft geleerd.

Loslating van de prothese

Dit kan komen door een late infectie.

We zetten uw operatiegegevens in de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten (LROI). Laat het weten aan de orthopeed of de orthopedieconsulent als u dit niet wilt.

Als u vragen of problemen heeft, kunt u contact opnemen met de orthopedieconsulenten tijdens het telefonisch spreekuur. Dit kan op werkdagen in de ochtend tussen 11.00 en 12.00 uur op telefoonnummer 0344 67 46 76.