Port-a-Cath

Infuuspoort

Een Port-a-Cath is een hulpmiddel voor het geven van medicijnen. Het is een kastje onder de huid dat lang kan blijven zitten. Via de Port-a-Cath worden medicijnen met een slangetje in een bloedvat gebracht. Er hoeft dan niet steeds opnieuw in bloedvaten in de arm geprikt te worden. Dat is fijn als deze medicijnen langere tijd nodig zijn. Een ander woord voor dit hulpmiddel is infuuspoort.

Port-a-Cath

De Port-a-Cath bestaat uit een klein kastje met een membraan. Het membraan laat medicijnen door en houdt andere stoffen tegen. Het kastje komt onder de huid van de borst.

Het kastje wordt een reservoir genoemd. Aan dit reservoir zit een dun slangetje, een katheter. Dit slangetje wordt in een grote ader gebracht, waardoor medicijnen in de bloedbaan komen.

De operatie

  • Het plaatsen van een Port-a-Cath gebeurt met een operatie.
  • De operatie vindt plaats onder volledige verdoving. 
  • Er worden 2 sneetjes gemaakt. Het eerste sneetje is voor het plaatsen van het reservoir. Het tweede sneetje komt vlak onder of boven het sleutelbeen. Dit is voor het inbrengen van de katheter in het bloedvat.
  • De wondjes worden afgedekt met doorzichtig verband.
  • De operatie duurt ongeveer een half uur. 

Na de operatie

Op de plaats waar het reservoir zit, kunt u een kleine bult zien onder de huid.

Na ongeveer 10 dagen worden de hechtingen verwijderd. Vaak is dat niet nodig. De hechtingen lossen dan vanzelf op.

Naar huis

  • U mag dezelfde dag naar huis.
  • U laat het doorzichtig verband zitten zolang er geen problemen zijn zoals pijn, roodheid of het lekken van vocht.
  • U mag 2 dagen na de operatie weer douchen. 
  • Na 2 weken mag u weer een bad nemen en zwemmen. Baden, zwemmen of saunabezoek wordt afgeraden voor mensen die chemotherapie krijgen. Dit is vanwege het grotere risico op een ontsteking.
  • De eerste 4 weken na de operatie mag u de kant waar de Port-a-Cath zit niet zwaar belasten.

Medicijnen

De eerste dagen na de operatie kunt u pijn of een ongemakkelijk gevoel bij het litteken hebben. U kunt dan paracetamol nemen.

Risico’s en complicaties

Vlak na de operatie

  • Rondom het litteken kan het dik worden. De bult verdwijnt na een paar dagen.
  • Er is een kleine kans dat per ongeluk de bovenkant van de long wordt geraakt. Dit gebeurt dan bij het plaatsen van het slangetje. Ter controle wordt er daarom na de operatie een longfoto gemaakt.

Langere tijd na de operatie

  • Er kan een ontsteking ontstaan bij de Port-a-Cath. Heel soms moet de Port-a-Cath dan verwijderd worden.
  • Er kan een verstopping zitten in de katheter van de Port-a-Cath. Als het niet lukt om de verstopping op te lossen, wordt de Port-a-Cath verwijderd.
  • De Port-a-Cath kan gaan kantelen. Het geven van medicijnen via de Port-a-Cath is dan lastig. Soms moet de Port-a-Cath dan worden rechtgezet. Dit gebeurt onder verdoving.

Wanneer contact opnemen?

Neem in de volgende situaties, ook in de nacht, meteen contact op met het ziekenhuis:

  • Bij een mogelijke ontsteking rondom de sneetjes. U merkt dit aan roodheid, een bult, warmte, pijn, vocht.
  • U heeft last van: kortademigheid, hoesten, pijn op de borst en raakt bewusteloos.
  • U heeft koorts. Dit is een temperatuur van 38,5 graden of hoger.
  • U heeft pijn en/of een bult rondom de insteekplaats, bijvoorbeeld in uw arm of in het halsgebied.
  • U denkt dat de Port-a-Cath verschoven is.

Gebruik Port-a-Cath

De Port-a-Cath kan al gebruikt worden vlak nadat deze is geplaatst. Omdat de huid dan nog wat dikker is, kan het prikken pijnlijk zijn. Als de bult weg is, voelt het aanprikken als een prik op de huid. 

  • Een verpleegkundige geeft de medicijnen via de Port-a-Cath. De verpleegkundige draagt handschoenen. 
  • De plaats om te prikken wordt schoongemaakt.
  • Nadat de Port-a-Cath is gebruikt, wordt er een heparine-oplossing ingespoten. Heparine verdunt het bloed. Dit is nodig om de Port-a-Cath goed open te houden. 
  • De naald en het slangetje waarmee de medicijnen zijn gegeven wordt verwijderd. 
  • Gaat het geven van medicijnen altijd door? Dan krijgt u 1 keer per week een nieuwe naald.
  • Gebruikt u de Port-a-Cath niet? Dan moet deze wel elke 3 maanden met een heparine-oplossing worden gespoeld.

Identificatiekaart 

U krijgt een identificatiekaart met daarop de belangrijkste gegevens van uw Port-a-Cath. 

Het is belangrijk dat u zelf de gegevens op de identificatiekaart invult. 

Draag deze kaart altijd bij u. Zo is in noodgevallen de informatie direct beschikbaar.

Reizen met een Port-a-Cath

De Port-a-Cath wordt overal ter wereld gebruikt. U kunt dus reizen met een Port-a-Cath. In vrijwel elk land zijn er artsen of verpleegkundigen die weten hoe de Port-a-Cath werkt. Neem ook op reis uw identificatiekaart altijd mee.