Bij een bevalling zijn er 2 soorten weeën: ontsluitingsweeën en uitdrijvingsweeën. Ontsluitingsweeën zorgen ervoor dat de baarmoeder opengaat. Uitdrijvingsweeën zorgen er samen met het persen voor dat de baby geboren wordt. Alle weeën doen pijn. De duur en de ernst van de pijn tijdens een bevalling wisselen. Bij een bevalling in het ziekenhuis is het mogelijk om met medicijnen weinig of geen pijn te voelen. Dit zijn pethidine en de ruggenprik. Omdat pijnstilling ook nadelen heeft, moeten deze medicijnen niet onnodig worden gegeven.
Pethidine
Pethidine heeft een werking die op morfine lijkt. Door mogelijke bijwerkingen wordt dit alleen gegeven als u bevalt in het ziekenhuis.
Bijna alle zwangeren kunnen pethidine krijgen. Soms is het niet verstandig als u zware astma hebt of bepaalde medicijnen gebruikt.
De behandeling
- Pethidine wordt gegeven via een prik in de bil of het bovenbeen. Na de prik mag u niet meer rondlopen.
- Na ongeveer 15 minuten wordt de ergste pijn minder. U kunt zich daardoor ontspannen tussen de weeën door. Sommige vrouwen dutten of slapen zelfs.
- Doordat u geen pijn meer voelt, gaat de ontsluiting vaak sneller.
- Het middel werkt 2 tot 4 uur.
- Pethidine wordt alleen gegeven bij pijn tijdens de ontsluitingsfase. Soms wordt het gecombineerd met een slaapmiddel.
- Via de placenta komt de pethidine ook bij de baby terecht. Soms kan het daardoor na de geboorte moeilijk ademhalen. Om ervoor te zorgen dat dat niet gebeurt, krijgt u soms een prik met tegenstof, naloxon. Als het niet goed lijkt te gaan met de baby, is dat een reden om geen pethidine te geven.
Risico’s en complicaties
Bijwerkingen voor de moeder
- Pethidine werkt 2 tot 4 uur. Dat is soms te kort. U krijgt dan soms nog een prik.
- Pethidine maakt u slaperig en u sluit zich af voor wat er om u heen gebeurt. Daardoor ervaren sommige vrouwen de bevalling niet bewust. Soms vinden ze de ervaring zelfs heel vervelend. Er is dan het gevoel dat ze een deel van de bevalling kwijt zijn.
- Misselijkheid
- Hoofdpijn
- Duizeligheid
Bijwerkingen voor de baby
- Via de placenta komt de pethidine ook bij de baby terecht. Het kind wordt hierdoor in de baarmoeder ook slaperig en minder beweeglijk. Het is dan lastig om de harttonen te controleren.
- Door pethidine kan de baby soms moeilijker ademhalen na de geboorte. Soms krijgt het kindje dan na de geboorte een prik met naloxon.
Ruggenprik
Er zijn 2 soorten ruggenprikken:
- Epidurale pijnbestrijding: dit wordt gedaan bij een gewone bevalling
- Spinale verdoving: dit wordt gedaan bij een keizersnede
Epidurale pijnbestrijding
Tussen de ruggenwervels zit ruimte die de epidurale ruimte wordt genoemd. Via een dun slangetje komt er verdovingsvloeistof in die ruimte. Dat slangetje is een katheter. De zenuwen die pijnprikkels van de baarmoeder en de bekkenbodem vervoeren worden uitgeschakeld. U voelt de pijn van de weeën niet meer of bijna niet meer. Door vermindering van pijn en angst gaat de ontsluiting sneller.
Epidurale pijnbestrijding kan bij de ontsluiting en tijdens het persen gegeven worden.
In bepaalde situaties is epidurale pijnstilling niet verstandig:
- Bij storing in de bloedstolling
- Bij infecties
- Bij sommige neurologische aandoeningen
- Bij afwijkingen of eerdere operaties aan de wervelkolom
De behandeling
- U krijgt eerst extra vocht via een infuus. Dit is nodig omdat uw bloeddruk niet te veel mag dalen.
- Uw hartslag en bloeddruk worden regelmatig gecontroleerd. De harttonen van het kind worden gecontroleerd met een hartfilmpje.
- Voor de prik ligt u op uw zij of u zit voorovergebogen. Maak de rug zo bol mogelijk en houdt het lichaam stil. De ruimte tussen de ruggenwervels is dan goed te vinden.
- De huid op de prikplaats wordt schoongemaakt en verdoofd met een dunne naald.
- Er gaat daarna een katheter door een andere naald tussen de wervels in de epidurale ruimte.
- Door het inspuiten van verdovingsvloeistoffen worden de zenuwen tijdelijk uitgeschakeld.
- Als de katheter op de plaats zit kunt u zich weer bewegen. U moet wel in bed blijven. Vaak wordt de katheter aangesloten op een pompje. Er komt dan steeds een kleine hoeveelheid verdovingsvloeistof.
- Het duurt ongeveer 5 tot 15 minuten voordat de verdoving gaat werken.
- Tegen de tijd dat u volkomen ontsluiting hebt, krijgt u minder verdoving. Zo voelt u weer de weeën die nodig zijn om goed mee te kunnen persen.
- Net als bij elke bevalling kan een kunstverlossing nodig zijn: geboorte met de vacuümpomp, tang of keizersnede.
Controles
Controles tijdens de bevalling:
- Bloeddruk
- Hartslag
- Hoeveelheid plas
- Soms het zuurstofgehalte in uw bloed
- Is de pijnstilling genoeg
- Hoe is het met de baby
Risico’s en complicaties
- In de epidurale ruimte zitten ook zenuwen die de spieren in het onderlichaam laten bewegen. De spierkracht en het gevoel in de benen en onderbuik worden tijdelijk minder.
- Soms krijgt u een tintelend, doof gevoel in uw buikhuid en/of uw benen.
- Dalen van de bloeddruk
Door epidurale verdoving worden de bloedvaten in de onderste deel van het lichaam wijder. De bloeddruk kan dan dalen. U krijgt daarom eerst vocht via een infuus. Bij een te lage bloeddruk kunt u zich niet lekker voelen of duizelig worden. Ga dan op uw zij liggen. Door het dalen van de bloeddruk kan de hartslag van uw baby ook veranderen. Dit wordt zichtbaar op het hartfilmpje. - Blaasfunctie
Door de verdoving van het onderlichaam kunt u moeilijk voelen of uw blaas vol is. Ook plassen kan moeilijk zijn. We controleren daarom of uw blaas niet te vol wordt. Soms krijgt u een blaaskatheter. - Jeuk
Een beetje jeuk is soms een reactie op de gebruikte verdovingsvloeistof. - Rillen
Het kan gebeuren dat u na het prikken gaat rillen zonder dat u het koud hebt. Dat duurt meestal maar even. Het rillen ontstaat door veranderingen in uw temperatuurgevoel. - Hoofdpijn
Heel soms gebeurt het dat de ruimte rond het ruggenmerg wordt geraakt. Het gevolg is hoofdpijn, die meestal pas de volgende dag begint. In de helft van de gevallen helpen rust, medicijnen en veel drinken. Als de hoofdpijn blijft, zoekt de arts een andere oplossing. - Rugklachten
U kunt een gekneusd gevoel hebben op de plaats van de prik.
Spinale verdoving
De ruimte rond het ruggenmerg heet de spinale ruimte. Tussen de wervels zit vloeistofruimte om de grote zenuwen. Door verdovingsvloeistof worden die zenuwen verdoofd.
Spinale verdoving wordt vaak bij de keizersnede gebruikt. Als de verdovende vloeistof niet op de juiste plek komt, is toch volledige verdoving nodig.
Spinale verdoving kan bij de ontsluiting en tijdens het persen gegeven worden.
In bepaalde situaties is spinale verdoving niet verstandig:
- Bij een spoedoperatie
- Bij storing in de bloedstolling
- Bij infecties
- Bij sommige neurologische aandoeningen
- Bij afwijkingen of eerdere operaties aan de wervelkolom
De behandeling
- Via een dunne naald wordt een klein beetje verdoving in de vloeistofruimte om de grote zenuwen gespoten. Al heel snel is het onderlichaam tot ruim boven de navel verdoofd. U blijft wakker en kunt de geboorte bewust meemaken.
- In het begin voelt u een warm, tintelend gevoel in uw benen. Als de prik is ingewerkt, kunt u de benen niet meer bewegen.
- De plaats waar de gynaecoloog de snede maakt, is helemaal verdoofd. U heeft tijdens de operatie geen pijn. U voelt wel dat de gynaecoloog bezig is om bijvoorbeeld buikspieren opzij te trekken. Op de pagina Keizersnede(https://ziekenhuisrivierenland.nlundefined) leest u meer over de operatie.
Risico’s en complicaties
- Dalen van de bloeddruk
Door spinale verdoving worden de bloedvaten in de onderste deel van het lichaam wijder. De bloeddruk kan dan dalen. - Een benauwd gevoel
Heel soms gaat de verdovingsvloeistof omhoog binnen de ruimte waarin gespoten is. Dit kan een benauwd en soms angstig gevoel geven. Angst is niet nodig, uw ademhaling wordt goed gecontroleerd. - Hoofdpijn
Bij spinale verdoving wordt een klein gaatje gemaakt in het vlies rond het ruggenmerg. Vrijwel altijd gaat dit gaatje vanzelf dicht. Heel soms blijft er wat vocht uitlekken. Het gevolg is hoofdpijn. Deze complicatie kan behandeld worden.
Goed om te weten
Vrouwen die thuis bevallen krijgen meestal geen medicijnen tegen de pijn. De medicijnen kunnen bijwerkingen hebben. Er is een risico dat die bijwerkingen niet goed worden ontdekt. Er kan in de thuissituatie vaak ook niet snel gereageerd worden.
2001 NVOG
Het copyright en de verantwoordelijkheid voor deze tekst berusten bij de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in Utrecht