Operatie voor inspanningsurineverlies bij de vrouw

Bij inspanningsurineverlies werkt de sluiting van de blaas onvoldoende. U verliest urine als u zich lichamelijk inspant, bijvoorbeeld bij tillen en sporten. Dit komt meestal doordat de bekkenbodemspieren niet goed meer werken en/of de bekkenbodem verslapt is. De bekkenbodemspieren ondersteunen de blaas. 

Bij een operatie voor inspanningsurineverlies bij de vrouw wordt een kunststofbandje net onder de plasbuis geplaatst en vastgezet. 

Voorbereiding

U wordt voor deze ingreep 1 of 2  dagen opgenomen in het ziekenhuis. Afhankelijk van de hoeveelheid voorbereidingen die nodig zijn voor de operatie wordt u een dag vóór de operatie opgenomen of op de dag zelf. 

Voor de operatie

  • U moet zich op de avond of ochtend voor de operatie scheren.
  • U krijgt voorbereidende medicijnen voor de verdoving.

De operatie

Bij de operatie wordt een kunststofbandje net onder de plasbuis geplaatst en aan het bekken vastgezet.

Meestal hoeft de uroloog alleen een klein sneetje te maken onder de plasbuis aan de voorkant van de vagina. Soms worden ook nog 2 kleine sneetjes in de lies gemaakt.

Uw blaas wordt leeg gehouden met een slang (katheter).

In uw vagina krijgt u een tampon om een bloeding te voorkomen. De katheter wordt aan het eind van de ingreep verwijderd. De tampon 1 uur later.

Na de operatie

  • Na de operatie probeert u zelf te plassen. Na het plassen wordt een echo gemaakt om te controleren of er urine in de blaas achterblijft.
  • Als er urine in uw blaas achterblijft of als u helemaal niet zelf kunt plassen, krijgt u opnieuw een katheter. U hoeft zich hierover geen zorgen te maken, dit komt vaker voor.
  • De volgende dag wordt het opnieuw geprobeerd, dat lukt bijna altijd, soms met behulp van medicijnen.
  • U kunt een klein beetje bloed verliezen uit het wondje bij uw vagina.
  • Bij het plaatsen van het bandje kan een bloeding optreden. Dit is meestal niet erg.
  • U krijgt medicijnen tegen de pijn. Houdt u toch pijn, dan kunt u dit tegen de verpleegkundige zeggen. In overleg met de arts kunnen sterkere pijnstillers gegeven worden. 
  • U heeft een infuus in uw hand of arm. Als u na de operatie weer normaal kunt eten en drinken, wordt het infuus eruit gehaald.
  • Een enkele keer lukt het niet om zelf te plassen in de dagen na de operatie. U gaat dan naar huis met een tijdelijke katheter óf in het ziekenhuis leren ze u hoe u uw blaas kunt leegmaken met een katheter.
  • Op de dag van de ingreep krijgt u antibiotica om een blaasontsteking te voorkomen.

Naar huis

Als de operatie normaal verloopt en u voelt zich goed, dan mag u op de dag van de operatie naar huis. Zorg dat u iemand meeneemt die u naar huis kan begeleiden.

Plasdrang

De blaas en plasbuis moeten vaak wennen aan het bandje. U kunt dan het gevoel hebben dat u constant naar de wc moet of vaak hele kleine beetjes plast. Ook gaat het plassen vaak langzamer dan voor de operatie.

Blaasontsteking

Het is mogelijk dat u een blaasontsteking krijgt na de opname. Om dit te voorkomen krijgt u tijdens de operatie antibiotica. Soms moet u de antibioticakuur afmaken als u thuis bent.

Hechtingen

De hechtingen van het wondje lossen vanzelf op na een paar weken. Ze hoeven dus niet te worden verwijderd.

Controleafspraak

  • Na 2 weken heeft u een afspraak met de verpleegkundige.
  • Na 8 weken heeft u een afspraak met de uroloog. De uroloog kijkt tijdens de controle of u goed bent hersteld. 

Leefregels

  • Probeer niet te persen bij het plassen.
  • Het bandje ligt losjes in uw bekken. Het kan niet doorscheuren of losgaan. Toch adviseren wij de eerste zes weken na de operatie zo min mogelijk zware dingen te tillen. Maximaal 10 of 12 kilo. Ook kunt u beter niet gaan sporten. Zo krijgt het bandje de tijd om met uw lichaam te vergroeien. 
  • Wanneer u thuis bent, mag u gewoon gaan douchen. De eerste 2 weken mag u niet in bad, niet zwemmen en ook geen tampons gebruiken.
  • De eerste 4  weken kunt u beter geen seks hebben.
  • Fietsen mag weer na 4 weken.

Risico's en complicaties

Mogelijk complicaties, die een enkele keer kunnen optreden:

  • Moeite met plassen na de

    operatie. Het komt voor dat u moeite heeft met uitplassen en (tijdelijk) niet meer spontaan kan plassen. Soms is het dan nodig om drie tot viermaal per dag een katheter te gebruiken of tijdelijk een verblijfskatheter te plaatsen tot plassen weer op gang komt.
  • Pijn in de blaas. Het bandje kan de blaasbodem beknellen of irriteren. Dit kan pijn en aandrang geven om te plassen. In zeldzame gevallen komen daarbij blaaskrampen voor die urineverlies veroorzaken. Zo kan het gebeuren dat u door de operatie volledig genezen bent van uw stressincontinentie, maar dat aandrangincontinentie daarvoor in de plaats komt. Dit is een 
    vervelende complicatie die in veel gevallen met medicijnen te behandelen is.

Complicaties die zelden voorkomen:

  • Erosie van het bandje. Hierbij trekt het bandje door de plasbuis of door de blaas. Dit kan ook lange tijd na de operatie voorkomen. Het bandje zal dan moeten worden verwijderd tijdens een operatie.
  • Het kan voorkomen dat het lichaam het bandje niet goed accepteert bij de operatie. Dit komt zowel voor bij het kunststofbandje als bij het bindweefselbandje. Er kan een ontsteking ontstaan. Het bandje moet dan verwijderd 
    worden. De ingreep is dan mislukt.
  • Pijn in de liezen.
  • Pijn bij seks.
  • Soms heeft de behandeling niet het gewenste resultaat en blijft u last houden van urineverlies. Het is niet altijd duidelijk wat hiervan de oorzaak is. Uw arts kan u vertellen wat te doen in deze situatie.
  • De plasbuis of blaas kan beschadigd raken bij de operatie. De plasbuis of blaas wordt dan gerepareerd. U houdt de katheter dan enige dagen langer.
  • Door de ingreep kan de blaas zo verkrampen dat de 
    sluitspier de urine niet tegen kan houden. Hiertegen helpen medicijnen goed. Veel vaker ontstaat een gevoel van aandrang zonder dat hierbij urine wordt verloren. Deze klachten verdwijnen meestal vanzelf binnen een paar weken. 

Wanneer contact opnemen

Neem bij onverwachte gebeurtenissen zoals koorts, veel pijn, veel bloedverlies of niet goed kunnen uitplassen, contact op met de polikliniek Urologie.