Het verwijderen van de oorspeekselklier of een deel ervan via een operatie wordt in medische termen parotidectomie genoemd. Dit kan nodig zijn omdat er een gezwel zit of omdat er zogenoemde speekselstenen zitten die weggehaald moeten worden.
Problemen aan de oorspeekselklier
Aan beide zijden voor het oor ligt een grote speekselklier. We noemen deze de glandula parotis. Het speeksel uit deze klieren maakt het voedsel dat u inneemt vochtig. Dit is nodig voor het spijsverteringsproces.
Gezwel
Een gezwel in de oorspeekselklier kan zichtbaar worden door een bobbel onder de kaakrand. op de wang of vlak onder het oor. Soms gaat het oorlelletje wat naar buiten staan. Over het algemeen geeft dit geen pijnklachten of uitval van de aangezichtszenuw.
Er wordt vaak een stukje weefsel van het gezwel weggehaald via een echo-onderzoek om erachter te komen wat voor gezwel het is. De meeste gezwellen zijn goedaardig (80%). De definitieve uitslag van het soort gezwel kan pas na het verwijderen van de speekselklier worden beoordeeld.
Speekselstenen
In de speekselklier zelf of in de afvoerbuis naar de mond kunnen stenen zitten die de speekselafvoer belemmeren. Wanneer deze speekselstenen vast blijven zitten, kan een chronische speekselklierontsteking ontstaan. Ook zonder speekselstenen kan de speekselklier chronische ontstoken raken.
De operatie
Er zijn 2 soorten operaties:
- Gedeeltelijke verwijdering van de speekselklier
Meestal is het voldoende om een deel van de oorspeekselklier te verwijderen. Het gaat dan om het deel van de klier dat aan de buitenzijde van de aangezichtszenuw ligt. - Volledige verwijdering van de speekselklier
In zeldzame gevallen wordt al het speekselklierweefsel met een operatie weggehaald, dus ook het weefsel onder de aangezichtszenuw.
Tijdens de operatie
- Er wordt een snede gemaakt van vlak voor het voor het oor tot de hals, bij voorkeur in de huidplooi van de hals. Soms kan een snede achter het oor worden doorgetrokken om het litteken te verbergen.
- In de oorspeekselklier loopt een belangrijke zenuw, de aangezichtszenuw, ook wel de nervus facialis genoemd. Deze zenuw zorgt onder andere voor het sluiten van de lippen, het optrekken van de mondhoeken en voor het sluiten van de oogleden. Het is belangrijk dat er voldoende ruimte is om goed zicht te hebben op de aangezichtszenuw. Dit om te voorkomen dat deze geraakt wordt. Om de KNO-arts hierbij te helpen wordt de operatie uitgevoerd met een zogenaamde monitor. Als de arts in de buurt van de zenuw komt, geeft het apparaat een hoorbaar signaal.
- Er wordt een wonddrain ingebracht voor de afvoer van het wondvocht.
- De operatie duurt ongeveer 2 tot 3,5 uur. Dit hangt af van de aandoening.
- Meestal blijft u 1 nacht in het ziekenhuis.
Na de operatie
Naar huis
In principe kunt u de dag na de operatie naar huis, nadat de drain verwijderd is.
U kunt niet zelf naar huis rijden of zelfstandig aan het vervoer deelnemen. Regel daarom vervoer naar huis.
Hechtingen
Na 7 tot 10 dagen worden eventuele hechtingen of hechtpleisers verwijderd.
Tot de eerste controleafspraak moet u het eventuele verband droog houden en de pleisters laten zitten.
Controleafspraak
1 tot 2 weken na de operatie heeft u een controleafspraak op de polikliniek. Afhankelijk van de wondgenezing en de aard van de aandoening worden vervolgafspraken gemaakt.
Adviezen voor thuis
Van pijnklachten is zelden sprake na de operatie. Als u pijn heeft, dan kunt u hiervoor paracetamol gebruiken.
Zwelling
Het wondgebied kan vaak een beetje opzwellen. Dit verdwijnt na enkele weken.
Complicaties
Complicaties komen zelden voor. Toch kan het gebeuren dat u last krijgt van een of meer van onderstaande situaties.
Nabloeding
Een nabloeding vindt meestal plaats in de eerste 6 uur na de operatie.
Neem contact op met de polikliniek als:
- De wonddrain flink gaat lopen
- De wang dikker wordt
- Het kuiltje, dat voor of onder het oor ligt, opgevuld raakt
Het is dan soms noodzakelijk opnieuw de wond onder narcose te openen en het bloedvaatje dicht te maken.
Ontsteking van de wond
Soms blijft het wondgebied heel pijnlijk en is het ook rood en gezwollen. Neem dan contact op met het ziekenhuis. U krijgt hiervoor soms van de KNO-arts een antibioticakuur.
Verdoofd gevoel
Het is niet altijd mogelijk om een gevoelszenuw in de hals te sparen. Dit veroorzaakt na de operatie een verdoofd gevoel van de oorschelp en het operatiegebied. Na verloop van enkele maanden wordt het verdoofde gebied kleiner en is zelfs bijna volledig herstel mogelijk. De oorlel blijft vaak gevoelloos.
Aangezichtszenuw werkt minder goed
Met name bij heel grote gezwellen kan de functie van de aangezichtszenuw na de operatie verminderd zijn. De spieractiviteit in het gezicht kan hierdoor verminderen, waardoor bij bijvoorbeeld glimlachen een scheef gezicht ontstaat. Een zenuw die tijdens de operatie volledig intact blijft, herstelt zich meestal vrijwel geheel in de loop van enkele maanden tot een jaar.
Het risico op een tijdelijke (gedeeltelijke) verlamming van de aangezichtszenuw na de operatie is minder dan 10%.
Bij een goedaardig gezwel is het risico op blijvende uitval erg klein. Bij een kwaadaardig gezwel en ontstekingen is het risico groter en ook afhankelijk van de grootte en plaats van het gezwel. Soms is de zenuw al voor de operatie (gedeeltelijk) uitgevallen.
Ontstoken oog
Als door de aangezichtsverlamming het oog niet meer of niet meer volledig sluit, kan de oogbol uitdrogen en een oogontsteking optreden. Er ontstaat een pijnlijk, tranend, rood oog. Behandeling met bijvoorbeeld oogdruppels of een speciaal verband is dan nodig.
Zweten van de huid en roodheid
Door het verwijderen van de oorspeekselklier of een deel ervan worden zenuwen die met het blote oog niet zichtbaar zijn, doorsneden. Deze zenuwen zijn wel belangrijk voor de productie van speeksel.
Na de ingreep kunnen deze doorsneden zenuwtakjes vergroeien met zenuwuiteinden van de zweetkliertjes. Hierdoor ontstaat een soort 'kortsluiting'. Dit kan bij het ruiken of zien van voedsel tijdens een maaltijd leiden tot transpiratie en roodheid van de huid in het geopereerde gebied. Dit wordt het syndroom van Frey genoemd.
Dit komt voor bij ongeveer 10% van de patiënten. Meestal komt dit pas na enkele maanden na de ingreep. Als dit problemen geeft, is behandeling mogelijk met plaatselijke injecties met botox. Dit blokkeert deze zenuwtjes.