Grote teen rechtzetten door standverandering middenvoetsbeentje

Als de grote teen scheef staat, noemen we dit in medische termen Hallux valgus. Dit geeft klachten bij het dragen van bijvoorbeeld een te smalle schoen. Het kan ook voor meer slijtage van het gewricht zorgen. Als u veel last heeft kunnen we de teen rechtzetten. De stand van het eerste middenvoetsbeentje wordt dan verbeterd.

Door het scheefgroeien van de teen ontstaat er een knobbel aan de zijkant van de voet. Dat kan stabiel blijven, maar soms krijgt u last:

  • De knobbel gaat ontsteken. 
  • Er ontstaat een gedeeltelijke ontwrichting van de grote teen. 
  • De andere tenen gaan ook scheefgroeien. 
  • De grote teen gaat onder of over de tweede teen staan, dit noemen we een hamerteen. 

De operatie

Verdoving

U krijgt een ruggenprik waardoor de benen verdoofd worden of een algehele verdoving (narcose). Dit wordt vooraf met u besproken door de anesthesioloog. 

Operatietechniek

De orthopedisch chirurg verbetert de stand van het eerste middenvoetsbeentje. De grote teen komt dan rechter te staan en de middenvoet wordt smaller.

Het veranderen van de stand van het middenvoetsbeentje kan op verschillende manieren. De gekozen manier hangt af van de ernst van de afwijking. Soms gebruikt de arts een pennetje dat een paar weken moet blijven zitten.

Na de operatie

  • Meestal blijft u na de operatie 1 nacht in het ziekenhuis.
  • De eerste dagen na de operatie kan de voet gevoelig zijn. U krijgt pijnstillers.
  • Het is belangrijk dat u de eerste dagen de voet goed hooghoudt. De voet en de teen worden dan minder dik.

Gips/Gipsspalk

  • U krijgt een gipsspalk. U mag met 2 krukken lopen zonder op de voet te steunen.
  • Na 14 dagen krijgt u loopgips. U mag nu wel op de voet steunen tijdens het lopen. 
  • U mag het lopen met krukken afbouwen.
  • De totale gipsduur is 6 tot 8 weken.

Medicijnen

  • Zolang uw been in het gips zit, krijgt u een middel dat het bloed verdunt. Dat zorgt ervoor dat u geen trombose krijgt.

Complicaties

De volgende complicaties komen soms voor:

  • Ontsteking van de wond
    De wond is erg rood, dik en pijnlijk.
  • Trombose
    Bij trombose ontstaat er een stolsel in een bloedvat, meestal in de kuitader. Het onderbeen is pijnlijk, wordt enorm dik, lichtrood en glanzend.
  • Nabloeding
    Het kan dan nodig zijn de wond opnieuw te spoelen via dezelfde operatiewondjes. 
  • Gevoelloos
    Het gebied rondom de operatiewond kan gevoelloos worden.
  • Pijn
    Het gaat dan om het onbegrepen pijnsyndroom (C.R.P.S./ dystrofie).

Vragen

Als u vragen of problemen heeft, kunt u contact opnemen met de orthopedieconsulent tijdens het telefonisch spreekuur. Dit kan van maandag tot en met vrijdag tussen 10.00 en 15.00 uur op telefoonnummer 0344 67 46 76.