Als uw kind heupdysplasie heeft, is het belangrijk snel te starten met een behandeling. Bij de behandeling met een gipsbroek worden de benen van het kind gespreid met een gipsbroek. Hierdoor komt de heupkop goed in de kom te liggen. Ook blijft de heupkop goed op zijn plaats. Dit zorgt voor een goede ontwikkeling van de heupkom.
Een gipsbroek
Een gipsbroek is een verband van kunststofgips van de taille tot de enkels. In het kruis zit een opening voor een luier. De binnenkant van het gips is zacht. Het is een legging van katoen die de huid beschermt. Tussen de benen zit een stokje. Dit zorgt ervoor dat het gips niet breekt. U mag het kind niet optillen aan het stokje.
Uw kind moet de gipsbroek dag en nacht dragen. De broek kan niet uit.
De behandeling met een gipsbroek duurt 6 weken tot 3 maanden.
Omgaan met de gipsbroek
Wennen aan de gipsbroek
De meeste kinderen wennen snel aan de gipsbroek. De eerste dagen zal uw kind meer huilen, maar dit is na ongeveer 3 dagen voorbij.
Het dragen van een gipsbroek doet geen pijn. Merkt u dat uw kind wel pijn heeft, neem dan contact op met de arts.
Verschonen
- Door de spreidstand van de benen zal een luier sneller lekken. Verschoon de luier om de 3 uur. Doe een gewone luier aan onder de gipsbroek. De luiermaat hangt af van de grootte van uw kind en de grootte van de opening in het gips.
- Gebruik een platte houten spatel om de luier onder het gips door te krijgen.
- Doe een grotere luier over de gipsbroek heen.
- Het gebeurt altijd wel een keer dat een luier doorlekt. Probeer de gipsbroek altijd meteen schoon te maken als die vies is geworden.
- Peuters plassen meer dan baby’s. Als een peuter nog niet zindelijk is, is het moeilijk om het gips droog te houden.
Schoonhouden van de gipsbroek
- Nat gips kunt u föhnen. Let op: niet te heet.
- De binnenkant van het gips kunt u drogen met papieren zakdoekjes. Vergeet niet om de zakdoekjes daarna weer weg te halen.
- De buitenkant van het gips kunt u schoonmaken met een vochtig doekje.
- Plas en poepresten kunt u weghalen met vochtige babydoekjes.
- Zit er poep of plas onder het gips? Doe olie op de babydoekjes en veeg tussen het gips en de huid.
- Krijgt u het gips niet meer schoon? Neem contact op met de gipskamer.
- Als het gips gaat kruimelen of slijten, neem dan contact op met de gipskamer. U krijgt dan vilt met een plakrand. Dit kunt u op de scherpe randen van het gips plakken.
Wassen
- Een kind met een gipsbroek kan niet in bad of onder de douche. U kunt uw kind wel met een washand wassen.
- Gebruik niet te veel water zodat het gips niet nat wordt.
- Gebruik weinig zeep. Het is moeilijk om met een washand alle zeepresten weg te halen.
- Bedek het gips met plastic. Dan wordt het niet nat.
- Om de haren van uw kind te wassen, kunt u uw kind op het aanrecht leggen. Let op dat uw kind niet kan vallen. Laat uw kind eerst met de handjes in het water spelen. Dan went het aan het contact met water.
Controleren van de gipsbroek
Uw kind draagt de gipsbroek dag en nacht. Het kan vaak zelf nog niet goed laten merken of er iets pijn doet of knelt. Het is daarom verstandig om vaak te controleren of de broek goed zit.
Controleer de volgen de dingen:
- Zit het gips niet te strak
- Zijn de tenen mooi roze
- De temperatuur van de voeten
- Kunnen de tenen bewegen
- Worden de tenen niet dikker
- Blijft uw kind goed recht in het gips liggen
- Zitten er scherpe randjes aan het gips
Denkt u dat er iets niet goed is of maakt u zich zorgen?
Neem dan contact op met de gipskamer.
Kleding
- Een kind in een gipsbroek kan geen gewone broeken dragen. Deze kunt u op maat maken of laten maken.
- Broeken met een sluiting aan de zijkant of aan de binnenkant van het been zijn handig.
- U kunt ook broeken in een grotere maat gebruiken.
- In de winter zijn te grote sokken fijn.
Eten en drinken
- Kinderen in een gipsbroek bewegen minder dan normaal. Ze hebben daarom ook minder eten nodig.
- Geef uw kind verspreid over de dag kleinere beetjes eten.
- Geef uw kind geen eten waardoor het windjes gaat laten, zoals uien, bonen en erwten.
Darmkrampjes
Hoe jonger een kind, hoe minder last het lijkt te hebben van het gips. Behalve als uw baby last heeft van darmkrampjes. Uw kind kan met het gips de benen namelijk niet optrekken. Neem daarom na het voeden wat langer de tijd om uw kind te laten boeren. Neem contact op met de arts of het consultatiebureau als uw kind vaak kramp heeft.
Slapen
- Oudere kinderen met een gipsbroek krijgen soms andere slaapgewoonten. Ze kunnen bijvoorbeeld korter gaan slapen.
- Kramp, jeuk en het niet kunnen draaien zorgen soms voor verstoorde nachtrust.
- Met kussens kan uw kind prettiger liggen in bed.
- Sommige kinderen worden huilend wakker. Meestal hebben ze dan kramp. Masseren van de enkels en voeten kan helpen.
- Een kind in een gipsbroek heeft het vaak snel warm. Denk daaraan bij het toedekken van uw kind.
Drukplekken
- Op de billen, de onderrug en de stuit kunnen drukplekken ontstaan. Dit zijn rode plekken die komen door de druk van het gips op de huid.
- Was de huid met een uitgeknepen washand en koud water, het liefst zonder zeep. Daarna smeert u de huid goed in met babyzalf. Zo zorgt u ervoor dat er geen drukplekken ontstaan.
- Het is goed om uw kind afwisselend op de buik en de rug te laten liggen.
Bewegen
- Na een tijdje kan een kind met een gipsbroek zich vaak omrollen.
- Als uw kind op de buik ligt, kan het proberen te ‘tijgeren’.
- Soms gaat een kind staan met een gipsbroek. Zet uw kind nooit zelf rechtop.
Tillen
- Een kind met een gipsbroek mag u niet onder de oksels optillen. U moet het lichaam altijd ondersteunen.
- Een kind in een gipsbroek is zwaar en moeilijk te tillen. Til uw kind op vanaf een goede hoogte. Zo krijgt u geen rugklachten.
- Maak de commode of aankleedtafel zo hoog mogelijk en verhoog ook de bodem van het bed en de box.
Rugligging - op schoot nemen
Als uw kind op de rug ligt, leg dan een kussen of handdoekrol onder de benen. Hierdoor heeft uw kind minder last van het gips in de rug. Zo zorgt u er ook voor dat de voeten niet dik worden.
U mag uw kind gerust op schoot nemen. De arts vertelt het u als het echt niet mag.
Spelen
Kinderen gaan graag op ontdekkingstocht. Een buikkarretje is dan een handig hulpmiddel.
Een buikkarretje is vooral geschikt voor kinderen vanaf 9 maanden. Dit is de leeftijd waarop veel kinderen gaan kruipen.
Een buikkarretje is gemakkelijk zelf te maken:
- Maak onder een plank 3 zwenkwieltjes.
- Bekleed de plank met stof en een zachte (schuimrubber) onderlaag.
- Uw kind moet op de plank kunnen liggen en op de buik kunnen rijden.
- Zorg voor ruimte om het hoofdje op te leggen.
- Maak het kind met riempjes of klittenbandjes vast. Zo voorkomt u dat uw kind van het buikkarretje afglijdt.
Uw kind kan buiten op de grond spelen, op een vloerkleed of op gras. Uw kind ziet zo meer van de omgeving en het is ook een goede oefening voor de rugspieren.
Vervoer van uw kind
Er zijn verschillende manier om uw kind mee te nemen.
- U kunt een gewone kinderwagen gebruiken. Die kunt u opvullen met kussens, zodat uw kind bovenop de bak ligt.
- Een tweelingwandelwagen met zitjes naast elkaar.
- Een op maat gemaakte bak op een kinderwagenonderstel. Deze is geschikt voor kinderen tot ongeveer 2 jaar. Deze bak is ook te gebruiken in de auto. Op de achterbank of met ondersteuning tussen de voor- en achterbank. Uw kind moet dan een autogordel of een tuigje om.
- Een maxi-cosy kunt u opvullen met kussens.
- Een bolderkar is geschikt voor grotere kinderen of voor kinderen met breed gips.
Handige links
Meer informatie over kinderen met een aangeboren heupafwijking leest u op de website van de Vereniging Afwijkende Heupontwikkeling(https://www.heupafwijkingen.nl/afwijkingen/heupdysplasie-kinderen/inleiding).
Meer uitleg over gips ziet u in de volgende video’s:
of bekijk de video op YouTube: Gips aanbrengen(https://www.youtube.com/watch?v=zOtCqodma-M?v=zOtCqodma-M)
of bekijk de video op YouTube: Gips verwijderen(https://www.youtube.com/watch?v=nrTF1SG2tE8?v=nrTF1SG2tE8)