Als in het verleden de baarmoeder is weggehaald kan er een verzakking ontstaan. De top van de vagina of de baarmoeder zakken dan via de schede naar buiten. Met een operatie kunnen we dit herstellen, dit wordt een sacrospinale fixatie (SSF) genoemd.
Het behandeltraject
Vaak komt een verzakking van de vaginatop of van de baarmoeder samen voor met een verzakking van de vaginale voorwand (blaasverzakking) of vaginale achterwand. Als de verzakking door een operatie hersteld kan worden, dan kunnen verschillende bekkenbodemoperaties gecombineerd worden; bijvoorbeeld een sacrospinale fixatie van de vaginatop in combinatie met het herstellen van een blaasverzakking.
Voorbereiding operatie
Verdoving
De anesthesioloog bespreekt met u de gewenste verdoving. Een bekkenbodemoperatie kan onder een gedeeltelijke verdoving met een ruggenprik of onder algehele narcose.
Allergie
Tijdens de operatie krijgt u een antibioticum om ervoor te zorgen dat u geen ontstekingen krijgt. Als u allergisch of overgevoelig bent voor een antibioticum, is het belangrijk om dat voor de operatie tegen de anesthesist en de gynaecoloog te zeggen.
Eten en drinken
U mag vanaf de ochtend voor de operatie niets meer eten en drinken.
Darmspoeling (klysma)
Via een buisje in het poepgat wordt vloeistof in de darmen gespoten. De vloeistof komt met de poep uit de darmen. De darmen zijn hierna leeg en zitten dan tijdens de operatie de niet in de weg.
De operatie
De gynaecoloog maakt via de schede een snede van een paar centimeter in het dieper gelegen deel van de vaginale achterwand.
Met twee hechtingsdraden die niet oplossen wordt de vaginatop of de baarmoeder vastgemaakt aan de stevige bindweefselband. Deze bindweefselband heet het sacrospinale ligament.
De opening in de achterwand van de vagina wordt dichtgemaakt met een oplosbare hechting.
U krijgt een katheter in de blaas zodat de plas vanzelf in de katheterzak loopt. Ook zal er in de vagina een tampon van gaas met crème achtergelaten worden om vocht en bloed dat uit de operatiewond lekt op te vangen.
Na de operatie
Blaaskatheter
De blaaskatheter moet 3 dagen blijven zitten. In sommige gevallen heeft het herstel van de blaas iets langer nodig. De plas wordt regelmatig gecontroleerd op blaasontsteking.
Wond
De wond kan nog een aantal dagen wat bloedverlies en/of bloederige vochtafscheiding uit de vagina geven.
Pijnstillers
Na de operatie kunnen de vagina en de vagina-achterwand pijnlijk zijn U krijgt de eerste dagen na de operatie pijnstillers.
Complicaties
Na iedere operatie kunnen complicaties optreden. De meest voorkomende complicaties na een SSF zijn:
Blaasontsteking
Door gebruik van antibiotica tijdens de operatie komt een blaasontsteking bij een SSF zelden voor. Wanneer u toch een blaasontsteking heeft, krijgt u hiervoor een antibioticumkuur.
Problemen met zelf plassen
Doordat de urinebuis en urineblaas in het gebied liggen waar de operatie is uitgevoerd, kan het voorkomen dat het moeilijk is om na de operatie zelf te plassen. Dan blijft de blaaskatheter langer zitten, zodat de blaas tot rust kan komen. Dit probleem is vrijwel altijd tijdelijk en zal vanzelf overgaan.
Vaginale schimmelinfectie
Doordat u tijdens de operatie een antibioticum heeft gekregen, bestaat er een kans dat er een vaginale schimmelinfectie ontstaat. Klachten die daarbij horen zijn vaginale jeuk en pijn. U kunt hiervoor de huisarts om een medicijn vragen en zelf tijdens het plassen met een kan lauw water spoelen zodat dit minder pijnlijk is.
Pijn in de (rechter)bil
Een zeurend tot pijnlijk gevoel in de (rechter)bil. Dit gevoel gaat bijna altijd binnen een paar weken over. Heel soms is de pijn zo hinderlijk dat een aantal hechtingen van de operatie verwijderd moet worden.
Schade endeldarm
In zeldzame gevallen ontstaat er schade aan de endeldarm. Als dit gebeurt, wordt de darm tijdens de operatie gehecht. In de weken erna is het belangrijk om de ontlasting soepel te houden door veel vezels te eten en water te drinken.
Opnieuw verzakkingsklachten
Ook al is de operatie gelukt, toch kunnen na enkele jaren opnieuw klachten van een verzakking ontstaan. Er is geen behandeling die ervoor zorgt dat de problemen nooit meer terugkomen. Als u denkt dat u klachten heeft die lijken op een nieuwe verzakking, bespreek dat dan met uw huisarts.
Naar huis
Herstel
De herstelperiode thuis duurt 6 weken. U mag licht huishoudelijk werk doen. Let op met tillen (niet meer dan 10 kilo), sjouwen en stofzuigen. Het is belangrijk dat u goed luistert naar uw lichaam. U merkt dan vanzelf wat u lichaam aankan.
Werk
Als u lichamelijk zwaar werk doet, is het verstandig om nog iets langer dan 6 weken te wachten met weer gaan werken.
Wondgenezing
Tot ongeveer 4 weken na de operatie kan er bloed uit de vagina komen. Dit bloedverlies zal langzaam minder worden en vaak overgaan in bruinige of gelige afscheiding
De hechting in de achterwand van de vagina lost op en komt vanzelf uit de vagina.
Poepen
Het komt vaak voor het poepen moeilijk op gang komt. U kunt hiervoor het beste het medicijn Movicolon gebruiken. Als het nodig is krijgt u van de arts een recept mee naar huis.
Controle-afspraak
Ongeveer 6 weken na de operatie krijgt u een afspraak bij de gynaecoloog op de polikliniek. Tijdens deze afspraak kunt u vertellen hoe het herstel verloopt en de gynaecoloog kijkt met een inwendig onderzoek of de vaginawand goed genezen is.
Vrijen
Het is niet verstandig om in de 6 weken na de operatie seks te hebben, omdat hierdoor beschadiging kan optreden.
Klachten
Als u in de weken na de operatie klachten heeft zoals koorts, veel pijn, veel bloedverlies of het niet goed kunnen leeg plassen van de blaas moet u contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie.