Carpale- tunnelsyndroom

In de carpale tunnel in de pols zitten een zenuw en 9 buigpezen. Bij het carpale tunnelsyndroom (CTS) zit de zenuw klem. Voor onderzoek en behandeling heeft u een afspraak op de CTS-polikliniek. Een neuroloog doet onderzoek. 

Deze afbeelding komt uit Shutterstock of Depositphotos en hebben we via een licentieovereenkomst verkregen. Het is daarom aan derden niet toegestaan om deze afbeeldingen op welke manier dan ook, te gebruiken of te kopiëren. 

Symptomen

  • Geen gevoel meer in de arm, hand en vingers.
  • Veel pijn in de arm, hand en vingers.
  • Prikkelend gevoel in arm, hand en vingers.
  • Soms is het een combinatie van geen gevoel, pijn en prikkelingen.
  • De klachten zijn er meestal ’s nachts, soms ook overdag. U voelt het dan bijvoorbeeld tijdens het autorijden of het lezen van de krant.
  • Minder kracht in de handen of dingen laten vallen. 
  • In ernstige gevallen verdwijnt het gevoel en kunnen de spieren van de duimmuis verdwijnen.

Oorzaken

Er is niet altijd een duidelijke oorzaak voor het CTS, maar mogelijke oorzaken kunnen zijn:

  • Slijtage van gewrichten, ook wel artrose genoemd
  • Veel dezelfde handbewegingen maken waarbij kracht nodig is
  • Gebroken arm
  • Het dik worden van het glijweefsel van de pezen
  • Bepaalde ziekten waarbij CTS vaker voorkomt:
    • schildklierafwijkingen
    • reumatische aandoeningen
    • suikerziekte
  • Het vasthouden van vocht tijdens de zwangerschap. Deze vorm van CTS verdwijnt meestal weer na de bevalling.

Onderzoek

Om te ontdekken of u CTS heeft, worden uw handfuncties onderzocht. Dit gebeurt met een zenuwecho en/of een zenuwgeleidingsonderzoek.

Echo

Bij een echo wordt de zenuw onderzocht met geluidsgolven. 

Zenuwgeleidingsonderzoek 

De functie van de zenuwen wordt onderzocht met kleine stroomstootjes. Dit geeft een prikkelend of kloppend gevoel. Dit onderzoek duurt ongeveer 15 minuten. 

In sommige gevallen wordt er een röntgenfoto gemaakt. De arts kan dan zien of er wel of geen botafwijkingen zijn. Soms wordt er bloedonderzoek gedaan.

Behandeling

U kunt afwachten om te zien of de klachten vanzelf overgaan.

Soms zijn de klachten niet zo ernstig. Dan zijn uitleg over het CTS en bepaalde activiteiten veranderen genoeg. Een behandeling is dan misschien niet nodig. 

Heeft u wel een behandeling nodig, dan zijn er 3 mogelijkheden: 

  1. een nachtspalk
  2. een spuit
  3. een operatie

Nachtspalk

Uw pols en hand krijgen rust als u ’s nachts een spalk (brace) draagt. Het CTS kan zo herstellen. Bij sommige patiënten helpt de spalk helaas niet genoeg.

Spuit

Bij veel patiënten helpt een spuit in de pols. Deze spuit bestaat uit een vloeistof die verdooft en een middel tegen de ontsteking. De dag na de spuit kunnen vaak weer de normale activiteiten gedaan worden. 

Het nadeel van de spuit is dat bij sommige mensen de klachten toch terugkomen. Dit kan na een paar weken of maanden zijn.

Bijwerkingen
  • Na een spuit kunt u een paar dagen last van opvliegertjes hebben. U krijgt dan een warm, rood hoofd. 
  • Soms kan de pols een paar dagen meer pijn doen.
  • Soms blijft er een bleke, dunne plek in de huid zichtbaar waar is geprikt.

Operatie 

  • Als de symptomen ernstig zijn of niet verbeteren, dan is een operatie nodig.
  • Een chirurg of plastische chirurg opereert het CTS.
  • Voor de operatie wordt alleen de onderkant van de hand verdoofd.
  • Het ‘dak’ van de carpale tunnel wordt geopend. Hierdoor wordt de ruimte groter. De druk op de middenhandszenuw wordt minder.
  • U mag dezelfde dag weer naar huis. 
  • U mag na de operatie niet zelf naar huis rijden. Regel daarom vervoer na de operatie.

Na de operatie

  • U krijgt een drukverband om uw hand. Van de chirurg of plastisch chirurg hoort u hoe lang dit moet blijven zitten.
  • U mag de hand gebruiken, zolang het niet te veel pijn doet.
  • De eerste 4 weken mag u niet meer dan 1 kilo vastpakken en niet wringen en wrikken. Daarna mag u het weer rustig opbouwen.
  • Na 3 weken kunt u starten met het masseren van het litteken. Dit mag met een klein beetje vaseline of littekenzalf.

Risico's en complicaties

Iedere operatie heeft een risico. De kans op complicaties is bij deze operatie klein. Een mogelijke complicatie is een ontsteking van de wond.

U kunt 3 tot 6 maanden last houden van klachten:

  • Littekenpijn.
  • De mogelijkheid bestaat dat de klachten pas na enkele maanden verdwijnen.
  • Gevoeligheid van de duimmuis en/of pinkmuis. 

Video carpaletunnelsyndoom